Voor het meten van de temperatuur gebruik je een thermometer.
Als de temperatuur stijgt, zet de vloeistof uit en stijgt het vloeistofniveau in de buis.
Omdat de stijgbuis erg nauw is, zie je de vloeistof al stijgen of dalen bij kleine T verschillen.
Slide 3 - Tekstslide
Celsiusschaal
De Celsiusschaal is de schaalverdeling van een thermometer in graden Celsius.
Een thermometer kun je ijken:
Smeltpunt van ijs (0°C)
Kookpunt van water (100°C)
Hierna verdeel je de afstand in honderd gelijke delen.
Slide 4 - Tekstslide
Kelvin
Vaak wordt temperatuur gemeten in graden Celsius. Bij Natuurkunde wordt ook de eenheid Kelvin (K) gebruikt.
Bij Kelvin is nul de allerlaagste temperatuur die mogelijk is. Dat is -273°C of 0 K. Lager wordt de temperatuur nooit dus dit heet het absolute nulpunt.
Slide 5 - Tekstslide
bimetaal thermometer
Een bimetaal bestaat uit twee trips van verschillende metalen die stevig met elkaar zijn verbonden.
Als de temperatuur stijgt, zet de ene strip sterker uit dan de andere.
Hierdoor trekt het bimetaal krom.
Een elektrische thermometer bevat een schakeling en een sensor die reageert op temp.
Slide 6 - Tekstslide
phet.colorado.edu
Slide 7 - Link
aan de slag:
de volgende opgaven moeten voor de volgende les af zijn:
§6.1 opgave 1 t/m 13
§6.2 opgave 1 t/m 20
§6.3 opgave 1 t/m 13
Slide 8 - Tekstslide
NS1 Natuurkunde
Welkom!
ga voorin zitten
pak een pen en je boek
leg je tas op de grond
Slide 9 - Tekstslide
vandaag
deze week H6.4
H6.5 en H6.6
volgende week H6
Hoe gaan we dat doen?
afspraken
Slide 10 - Tekstslide
afspraken
opdrachten in de les langer of korter
uitleg in de les langer of korter
plattegrond maken voor jullie of zelf voorin gaan zitten
huiswerk zelf nakijken ok of beter klassikaal nakijken
gewone regels gelden
rust tijdens uitleg
jullie inbreng.....
Slide 11 - Tekstslide
H6.4
moleculen / temperatuur
faseovergangen
energie en temperatuur
opdrachten H6.4
timer
15:00
timer
15:00
Slide 12 - Tekstslide
phet.colorado.edu
Slide 13 - Link
6.4 Temperatuur en moleculen
IJs is een vaste stof. IJs bestaat uit watermoleculen.
In ijs hebben alle moleculen een eigen, vaste plaats.
De moleculen staan niet stil, ze trillen heen en weer.
Slide 14 - Tekstslide
Moleculen in een vloeistof
Als de temperatuur stijgt zal het ijs smelten en wordt het vloeibaar.
De moleculen in een vloeistof bewegen langs en door elkaar heen. Ze hebben geen vaste plaats
De snelheid van sommige moleculen is zo groot dat ze uit de vloeistof kunnen ontsnappen. De vloeistof verdampt langzaam.
Slide 15 - Tekstslide
Moleculen in een gas
Hoe hoger de temperatuur, hoe groter de snelheid van de moleculen en des te gemakkelijker ze uit de vloeistof zullen ontsnappen.
De moleculen van een gas bewegen los van elkaar door de ruimte waar het gas in zit
Slide 16 - Tekstslide
phet.colorado.edu
Slide 17 - Link
Fase-overgangen
Voor smelten en verdampen is energie nodig. Deze twee fase-overgangen zijn aangegeven met een rode pijl.
Als waterdamp condenseert en water wordt, dan komt er energie vrij. En als water stolt (bevriest) en ijs wordt, komt er ook energie vrij.
Slide 18 - Tekstslide
Temperatuur, tijd en energie
Met een waterkoker kun je water verwarmen. Je voegt daardoor energie toe aan het water. Je ziet dan dat de temperatuur stijgt.
Je kunt met de waterkoker ook minder water verwarmen. De hoeveelheid energie die je toevoert is gelijk. De temperatuur van het water stijgt dan sneller.
Slide 19 - Tekstslide
aan de slag:
de volgende opgaven moeten voor de volgende les af zijn: