Verkeer les 5 en 6

Verkeer les 5 en 6
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verkeer les 5 en 6

Slide 1 - Tekstslide

Het groene licht knippert.

Wat moeten ze doen?
A
Rustig oversteken
B
Vlot oversteken
C
Wachten

Slide 2 - Quizvraag

Mag zij langs de bus?
A
Ja, want de bus staat nog stil.
B
Nee, want je moet een bus voor laten gaan als die binnen de bebouwde kom wil wegrijden bij de halte.
C
Ja, want je gaat langs een bus die binnen de bebouwde kom wil wegrijden bij de halte.
D
Nee, want een bus moet altijd voorrang krijgen.

Slide 3 - Quizvraag

Wie mag eerst
A
Elin
B
Isa
C
Scooter

Slide 4 - Quizvraag

Wie is met Anna
op dezelfde weg?
A
De fietser met de blauwe helm
B
De voetganger
C
De fietser met het oranje shirt

Slide 5 - Quizvraag

Wie mag eerst?
A
Maelynn, want zij rijdt op een verharde weg en Boas rijdt op een onverharde weg.
B
Boas, want kleine bocht gaat voor grote bocht.
C
Maelynn, want rechtdoor op dezelfde weg gaat voor
D
Boas, want hij komt van rechts.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Bas mag eerst, want de halte is buiten de bebouwde kom.
B
De bus mag eerst, want de voorgaanregels bij een bus gelden niet voor voetgangers.
C
De bus mag eerst, want de halte is binnen de bebouwde kom.

Slide 7 - Quizvraag

Elske wil rechtdoor.
Ze scant haar omgeving.
Wat moet ze opmerken en
zich bedenken?
Er zijn drie antwoorden goed.
A
De auto heeft zijn richtingaanwijzer aan en wil dus wegrijden.
B
Ik moet de auto voorrang geven
C
De bestuurder van de auto moet mij voor laten gaan.
D
Ziet de bestuurder van de auto mij wel?

Slide 8 - Quizvraag

In welke volgorde
mogen ze verdergaan?
A
1 Maartje; 2. Rifka; 3. Noor
B
1 Noor; 2. Maartje; 3. Rifka
C
1 Rifka; 2. Maartje; 3. Noor
D
1. Maartje; 2. Noor; 3. Rifka

Slide 9 - Quizvraag

Nia wil rechts afslaan.
Imke wil rechtdoor.
Wie mag eerst?
A
Imke, want Nia komt uit een uitrit.
B
Nia, want zij komt van rechts.
C
Imke, want zij gaat rechtdoor op dezelfde weg.
D
Nia, want zij slaat af naar rechts.

Slide 10 - Quizvraag


wat moet Simon opmerken
om veilig over te
kunnen steken?
meerdere antwoorden goed
A
De auto wil links afslaan, daar krijg ik niet mee te maken.
B
Er staat een man met een kinderwagen.
C
De scooter wil links afslaan, laat hij mij wel voorgaan?
D
Er staat een vuilnisbak op de stoep.

Slide 11 - Quizvraag

Iedereen wilt rechtdoor
Wie mag eerst?
A
Baukje
B
Eddem
C
Mara

Slide 12 - Quizvraag

De fietser wil links afslaan
en de auto wil rechtdoor.
Welke voorgaanregel
geldt hier?
A
Je gaat voor als een bestuurder uit een uitrit komt.
B
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.
C
Je gaat voor als een bestuurder van een parkeerplaats wil wegrijden
D
Kleine bocht gaat voor grote bocht.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide