Voornaamwoorden leerjaar 1
Aanwijzend voornaamwoord: wijst iets of iemand aan
- Zijn het deze boeken? Of zijn het die boeken?
- Dit huis is hoger dan dat huis.
- Zulke schoenen zijn dit jaar in de mode.
- Ik wil zo'n broek ook wel hebben!
- Dergelijke broeken vind ik mooi.
- Zij lacht op dezelfde manier als haar zus.