Woordenschat les 2
1 / 26
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer ........ die verhuisauto eindelijk eens in beweging?
A
komt
B
komp
C
kompt
D
komd
Slide 2 - Quizvraag
Als mijn fiets niet goed is ........ , maakt hij kraakgeluiden.
A
afgestelt
B
afgesteld
Slide 3 - Quizvraag
Ik ben dol op zoete ........ .
A
dinggen
B
dingen
Slide 4 - Quizvraag
Het team speelde zowel ........ als basketbal.
A
volliebal
B
voliebal
C
volleybal
D
voleybal
Slide 5 - Quizvraag
Dat droge ........ brandt goed.
A
houdt
B
hou
C
hout
D
houd
Slide 6 - Quizvraag
Ik heb mijn boek niet meer ........ .
A
terug gevonden
B
teruggevonden
C
geterugvonden
Slide 7 - Quizvraag
Het ........ is geopend vanaf 19.00 uur.
A
feessterrein
B
feesterrein
C
feestterrein
Slide 8 - Quizvraag
Die bewaker ........ je voortdurend in het vizier.
A
houd
B
houdt
C
houw
D
hout
Slide 9 - Quizvraag
Het dorp bevond zich precies tussen twee ........ .
A
aanvalslinie's
B
aanvalslinies
Slide 10 - Quizvraag
Bij een ........ is de prijs vaak erg aantrekkelijk.
A
last-minute boeking
B
last minuteboeking
C
lastminuteboeking
D
lastminute boeking
Slide 11 - Quizvraag
De ........ van bazen en chefs is belangrijk in dit bedrijf.
A
hirarchie
B
hierarchie
C
hiriërarchie
D
hiërarchie
Slide 12 - Quizvraag
........ je de sleutel kwijt zijn, dan kun je altijd bij mij aanbellen.
A
Mocht
B
Moogt
C
Mag
D
Mogt
Slide 13 - Quizvraag
In dit laboratorium hebben ze een schaap ........ .
A
gekloont
B
gekloond
Slide 14 - Quizvraag
Wat bezielt ........ dat je zo raar reageert?
A
jouw
B
jou
Slide 15 - Quizvraag
Na de aanrijding was de auto ........ .
A
totalloss
B
total loss
C
totallos
D
totaal loss
Slide 16 - Quizvraag
Niemand wist hoe het antwoord ........ op de lastige quizvraag.
A
luide
B
luidde
Slide 17 - Quizvraag
Het zomerverblijf staat op een mooie ........ .
A
lokatie
B
locatie
Slide 18 - Quizvraag
De gemeente voert een speciaal beleid ........ jongeren.
A
ten aanzien van
B
ter aanzien van
C
te aanzien van
Slide 19 - Quizvraag
Hoe kort je "ten aanzien van" af?
A
TAV
B
T.A.V.
C
T.a.v.
D
t.a.v.
Slide 20 - Quizvraag
Wat betekent "m.b.t."?
Slide 21 - Open vraag
Wat betekent "i.o.v."?
Slide 22 - Open vraag
Onze huisdieren hebben ........ last van de warmte.
A
allen
B
alle
Slide 23 - Quizvraag
Ik heb een paar ........ boeken op de kast staan.
A
volumineuse
B
volumeneuze
C
volumineuze
D
volumeneuse
Slide 24 - Quizvraag
Als je je gaat afvragen waarom je wakker ligt, beland je in een ........ cirkel van slapeloosheid.
A
fysieuze
B
vicieuze
C
visieuse
D
fycieuse
Slide 25 - Quizvraag
Een paar jaar geleden had ik nog nooit ........ . Nu doe ik het elke dag.
A
ge-Whatsappt
B
ge-Whatsapped
C
gewhatsapped
D
gewhatsappt
