les 2 & 3 Basis
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het magazijn?
A
Opslagruimte waar de artikelen staan
B
Alle artikelen in de winkel en het magazijn
C
Alle dingen die je in de winkel kan kopen
D
Alle dingen die je kan doen in een winkel
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Hoe noem je een vaste plek in een magazijn
A
Locaties
B
Manco
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent de besteleenheid
A
Hoe groot de verpakking is
B
Hoe vol de verpakking zit
C
Hoe veel er geleverd wordt
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent een order
A
Bestelling
B
Inkoop
C
Verkoop
D
Verzamelen
Slide 11 - Quizvraag
Kruidvat heeft naast de winkel een winkelmagazijn.
Waar in het winkelmagazijn zullen de artikelen worden opgeslagen die vaak worden verkocht?
Waar in het winkelmagazijn zullen de artikelen worden opgeslagen die vaak worden verkocht?
A
Achter in het magazijn
B
Dicht bij de uitgang van het magazijn naar de winkel
C
In de gangpaden van het magazijn
D
Midden in het magazijn
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Producten die makkelijk beschadigen noemen we:
A
Moeilijk
B
Teer
C
Kwetsbaar
D
Beurs
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Hoe noemen we het tellen van beschikbare producten?
A
Tellen
B
Inventariseren
C
Logistiek
D
Inkopen
Slide 20 - Quizvraag
zet de juiste afbeelding
Werkelijke voorraad
Administratieve voorraad
Slide 21 - Sleepvraag
Derwing
Administratieve voorraad
Werkelijk beschikbare voorraad
Het verlies van voorraad/
Het verschil in voorraad
Voorraad op papier of in het systeem
Voorraad die je telt
