Vwo 4 Nectar 3.4 nna

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze periode (TW1)

Slide 2 - Tekstslide

Deze periode (TW1)

Slide 3 - Tekstslide

Hiernaast zie je een diagram van de groei van baby’s.
Wat staat er op de x-as?
A
Gewicht in kg
B
Leeftijd in maanden
C
De groei van de baby's
D
Gewicht

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor soort diagram is dit?
A
staafdiagram
B
sectordiagram
C
lijndiagram
D
grafiek

Slide 5 - Quizvraag

Wat komt in een lijndiagram op de X-as?
A
meetresultaat
B
afhankelijke variabele
C
onafhankelijke variabele
D
conclusie

Slide 6 - Quizvraag

Verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele; beide zijn een coninue reeks getallen.
Geen continue reeks van de onafhankelijke variabele
Grootte van verschillende groepen met elkaar vergelijken
Onafhankelijke variabele per groep weergegeven; X-as aaneengesloten.
staafdiagram
sectordiagram
lijndiagram
histogram

Slide 7 - Sleepvraag

Joshua doet onderzoek naar haarkleur van klasgenoten.
Hij heeft een tabel en staafdiagram gemaakt van de resultaten.
Welke staaf heeft hij niet goed getekend? Zet de gele ster op de staaf die fout is.
Haarkleur
Aantal
donker
10
lichtblond
8
rood
2
geverfd
5

Slide 8 - Sleepvraag

Welk diagram gebruik je bij het verwerken van de volgende gegevens?


Lijndiagram
Staafdiagram
Aantal jonge koolmezen in verschillende nesten in een natuurgebied.
De groei van een kiemplantje
De groei van een tijgerbaby tijdens de eerste weken
De hoeveelheid rupsen op verschillende plantsoorten

Slide 9 - Sleepvraag

Bij welke grafiek kun je GEEN spreidingsstreepjes hebben?
A
Lijndiagram
B
Staafdiagram
C
Strooidiagram
D
Histogram

Slide 10 - Quizvraag

Met welk diagram kun je het beste de groei van een huisdier vastleggen?
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram
D
Histogram

Slide 11 - Quizvraag

Welke tabel hoort bij welke grafiek? 

Slide 12 - Sleepvraag

Leerdoelen 3.3

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen 3.4

Slide 14 - Tekstslide

Onderzoeksvraag:
  • eenduidig
  • geen ja/nee vraag 


Hypothese:
  • voorlopig antwoord op onderzoeksvraag

Materiaal en methode (onderdeel werkplan):
  • materialen die nodig zijn voor het experiment
  • manier waarop het experiment wordt uitgevoerd -> moet reproduceerbaar zijn!

Natuurwetenschappelijk verslag

Slide 15 - Tekstslide

Resultaten en verwerking:
  • tekst
  • tabellen en diagrammen 


Conclusie:
  • antwoord op onderzoeksvraag

Discussie:
  • kritisch kijken naar onderzoek: valide?
  • wordt de hypothese bevestigd?
  • verklaring voor gevonden resultaten
  • verbeterpunten
  • eventueel vraag voor vervolgonderzoek

Natuurwetenschappelijk verslag

Slide 16 - Tekstslide

Betrouwbaar onderzoek voldoet aan het volgende:
  • valide: 1 variabele, overige omstandigheden gelijk 
  • proefgroep en controlegroep
  • voldoende proeforganismen
  • Reproduceerbaar (bij herhaling dezelfde resultaten)
Betrouwbaar onderzoek

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de eerste stap bij een natuurwetenschappelijk onderzoek?
A
De hypothese
B
De onderzoeksvraag
C
Het onderzoek
D
De resultaten

Slide 18 - Quizvraag

Zet de onderdelen van een natuurwetenschappelijk verslag in de juiste volgorde
Materiaal en methode
Resultaten en verwerking
Conclusie
Onderzoeksvraag
Discussie
Hypothese

Slide 19 - Sleepvraag

Wat is de hypothese?
A
lijst met materialen
B
methode
C
conclusie
D
voorlopig antwoord onderzoeksvraag

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een juiste onderzoeksvraag?
A
Of de plantjes met plantenvoeding harder groeien
B
Groeien plantjes die water met plantenvoeding krijgen harder dan plantjes die alleen water krijgen?
C
Wat is de invloed van plantenvoeding op de groei van plantjes?
D
Groeien plantjes met plantenvoeding harder dan zonder?

Slide 21 - Quizvraag

Waar komt in een natuurwetenschappelijk verslag een grafiek van de bevindingen?
A
conclusie
B
materialen en methode
C
resultaten en verwerking
D
discussie

Slide 22 - Quizvraag

Wat was de onderzoeksvraag bij deze resultaten?
A
Welke temperatuur vinden gistcellen het fijnst?
B
Wat is de invloed van kooldioxide op de activiteit van gistcellen?
C
Wat is de invloed van de temperatuur op de activiteit van gistcellen?
D
Heeft temperatuur invloed op de activiteit van gistcellen?

Slide 23 - Quizvraag

Wat kan een onderzoeksvraag zijn bij dit onderzoek?
A
Welke handelingen van de woestijnspringmuis vormen samen een gedragsketen?
B
Wat is de invloed van luchtvervuiling op het aantal nakomelingen van de woestijnspringmuis?
C
Hoelang eet een woestijnspringmuis?
D
Welke gedragselementen vertoont een woestijnspingmuis en welk voedsel wordt gegeten?

Slide 24 - Quizvraag

Wat is GEEN juiste onderzoeksvraag?
A
Groeit een plant beter in het licht of in het donker?
B
In welke mate gebruikt een aardhommel herkenningspunten om het nest terug te vinden?
C
Welk verschil is in gedrag tussen scharrelkippen en vrije uitloop kippen?
D
Wat is het effect van temperatuur op de groei van blauwalg?

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een onderzoeksvraag?
A
Heeft licht invloed op de groei van tuinkers?
B
Wat is de invloed van licht op de groei van planten?
C
In welke mate heeft licht invloed op de groei van tuinkers?
D
Wat is de invloed van licht en water op de groei van tuinkers?

Slide 26 - Quizvraag

Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's. Is dit onderzoek betrouwbaar?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's.

Leg uit waarom dit onderzoek NIET betrouwbaar is!

Slide 28 - Open vraag

Wanneer is een onderzoek NIET valide?
A
Minimaal 2 variabele factoren
B
Proefgroep en controle groep
C
Slechts 1 variabele factor
D
Grote groep proefpersonen

Slide 29 - Quizvraag

Ik ga een half uur naar de supermarkt om te onderzoeken of wasmiddel aanbiedingen werken. Ik observeer 2 personen die het wasmiddel in de aanbieding kopen, en 2 die een ander wasmiddel kopen. Hieruit trek ik de conclusie dat het niet uitmaakt. Dit onderzoek is:
A
betrouwbaar en valide
B
betrouwbaar maar niet valide
C
niet valide en niet betrouwbaar
D
wel valide maar niet betrouwbaar

Slide 30 - Quizvraag

Onderzoek naar kieming van zaden.
Zie proefopstelling in de afbeelding: 4 petrischalen met verschillende omstandigheden.
Is dit een geschikte opstelling voor het onderzoeken naar de invloed van verlichtingssterkte op de kieming.?

A
Ja, er worden twee verschillende verlichtingssterkten gebruikt.
B
Nee, want er zijn slechts twee verlichtingssterkten, dat is te weinig
C
Ja, want er zijn voldoende zaden om valide onderzoek te doen.
D
Nee, want er zijn 2 variabelen dus het onderzoek is niet valide

Slide 31 - Quizvraag

Leerdoelen 3.4

Slide 32 - Tekstslide


  • Doornemen leerdoelen 3.1 t/m 3.4 
  • Maken 3.4: opdracht 34, 35, 37, 38, 41 t/m 45
Huiswerk

Slide 33 - Tekstslide