lijnen en grafieken en tabellen

lijnen en grafieken en tabellen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 37 min

Onderdelen in deze les

lijnen en grafieken en tabellen

Slide 1 - Tekstslide

John werkt bij de Praxbak in Groningen.
Iedere werkdag wordt het loon van John berekent
met de formule: loon (€) = 9 + 7 × tijd (uren) John heeft twee dagen gewerkt vorige week. Op beide dagen heeft hij drie uren gewerkt.

Bereken met de formule hoeveel hij heeft verdiend in die twee dagen.


A
9 + 7x6 = 96
B
9+7x6= 51
C
97 x6= 582
D
9x 76= 684

Slide 2 - Quizvraag

geef de formule van deze grafiek

Slide 3 - Woordweb

Geef de formule bij deze grafiek

Slide 4 - Woordweb

wat is hier de
richtingscoëfficiënt
A
21
B
21 : 7= 3
C
21 : -7= 3
D
74: 28= 3

Slide 5 - Quizvraag

Bereken de kilometerstand na tien weken bij deze formule:

afstand= 350 + 50xtijd

(afstand in km en tijd in weken)
A
350+ 50 x 10= 850 km
B
350+50x10=850 weken
C
500-350= 150km
D
500+350=850

Slide 6 - Quizvraag

de formule van de vorige vraag was;
tegoed=30-4xtijd
Hoeveel geld staat er nog op de chipkaart na 7 dagen reizen?

A
30-4x7= 182
B
30-47= -17
C
30-4x7=2
D
er staat geen geld meer op

Slide 7 - Quizvraag

Stijgt deze grafiek
regelmatig?
A
ja, er komt per uur 2 graden bij
B
ja er komt per uur 1 graad bij
C
nee, hij stijgt alleen maar
D
nee, de grafiek daalt

Slide 8 - Quizvraag

wat voor grafiek
is dit?
A
stijgend en krom
B
stijgend en lineair
C
een boggel
D
een kromme

Slide 9 - Quizvraag

Sven zet € 100 op zijn spaarrekening. Hij ontvangt jaarlijks 2% rente.
kun je van deze informatie een lineair verband tekenen?


A
ja, want er komt ieder jaar 2% bij
B
nee, want 2% is ieder jaar anders
C
ja, want ieder jaar komt er €2 bij
D
nee, want €2 is teveel

Slide 10 - Quizvraag

Maaike verdient € 4,50 per uur
Kan je hiervan een formule maken?
A
ja, namelijk; Maaike = uur x werk
B
nee, want ze verdient niet iedere dag evenveel
C
Ja, namelijk; Verdienste= 4,5 x aantal uren
D
nee, want ik het geen idee

Slide 11 - Quizvraag

Dilara berekent haar inkomsten met de formule
inkomsten (€) = 5,50 + 3,25 × tijd (uren).
Welke variabelen staan er in de formule?

A
Dilara, 5,50 en 3,25
B
5,50 en 3,25
C
Dilara, inkomsten en tijd
D
inkomsten en tijd

Slide 12 - Quizvraag

Dilara berekent haar inkomsten met de formule
inkomsten (€) = 5,50 + 3,25 × tijd (uren).

Wat is de richtingscoëfficiënt van deze formule?
A
5,50
B
3,25
C
tijd
D
inkomsten

Slide 13 - Quizvraag

wat is het
startgetal bij
deze tabel
A
0
B
280
C
-20
D
300

Slide 14 - Quizvraag

Als je dit tekent als grafiek
is het dan een
lineair verband?
A
ja er gaat steeds 5 af per stapje
B
nee want boven komt er niet steeds hetzelfde bij
C
nee, want niet iedere stap van t gaat er hetzelfde af voor h
D
ja dat denk ik gewoon

Slide 15 - Quizvraag

welke lijnen hebben
dezelfde
richtingscoëfficiënt?
A
I en II
B
I en III
C
II en III
D
geen enkele

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Woordweb

Een andere grafiek loopt
evenwijdig aan grafiek II en
gaat door het punt (0, - 5).
Schrijf de formule op
van deze grafiek.


A
B= -5- 10/7 xt
B
B= 20 - 10/7 x t
C
B= -5 + 7/10 x t
D
B = 20 + 7/10 x t

Slide 18 - Quizvraag