Les 2

6 stappen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
K2-W1 VZRMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

6 stappen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Eerst stukje herhaling van het zorgplan

Verzorgend redeneren a.d.h.v. de 6 stappen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een zorgprobleem?

Slide 3 - Open vraag

Zorgprobleem
Een zorgprobleem is een probleem met de zelfzorg door een verstoring van de gezondheid. 

Niet elke aandoening, ziekte of handicap is een zorgprobleem.

Slide 4 - Tekstslide

Soorten zorgproblemen
  • Zorgproblemen die kunnen worden verminderd of opgelost. 
  • Blijvende zorgproblemen. 
  • Zorgproblemen die kunnen ontstaan of toenemen. 

Slide 5 - Tekstslide

Ik weet wat de PES is
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

PES
Methode om een zorgprobleem te beschrijven: PES
Beschrijf het vanuit de zorgvrager

Probleem- Wat is het probleem
Etiologie- Wat is de oorzaak van het probleem
Symptomen- Wat zie je, wat zijn de symptomen 

Slide 7 - Tekstslide

Pak een zorgprobleem uit jouw praktijk en schrijf hierop een PES

Slide 8 - Open vraag

Doelen
Je formuleert een zorgdoel op basis van het zorgprobleem. Een zorgdoel beschrijft het ‘verwachte resultaat’ dat de zorgvrager wil bereiken. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het nut van een zorgdoel beschrijven?

Slide 10 - Open vraag

Soorten doelen
Lange termijn doel- langere periode, maanden/jaren

Korte termijn doel- vaak bij revalidatie of nieuwe vaardigheden leren 

Tussen doelen - tussen stappen om een lange termijn doel te behalen

Slide 11 - Tekstslide

Doelen maken 
Regels:

  • Formuleer het doel vanuit de zorgvrager. 
  • Gebruik daarna een actief werkwoord, bijvoorbeeld: wast zichzelf, komt uit bed, gaat...
  • Beschrijf dan de criteria: hoe, waarmee, onder welke omstandigheden, hoe goed de zorgvrager iets moet bereiken.
  • Geef tot slot aan binnen welke tijd (wanneer) de zorgvrager het doel moet bereiken.



Slide 12 - Tekstslide

SMART
Specifiek: Het doel moet een duidelijk, concreet, waarneembaar resultaat hebben, waaraan je een hoeveelheid, zoals een getal of een percentage, kunt verbinden.

Meetbaar: Je moet kunnen meten in welke mate het doel op een bepaald moment bereikt is. Wat is er als het doel bereikt is?

Acceptable: het doel moet acceptabel zijn voor de zorgvrager. 

Realistisch: het doel moet haalbaar zijn. Een onbereikbaar doel motiveert de zorgvrager niet. 

Tijdgebonden: het doel moet een duidelijke start- en einddatum hebben. 




Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Klassikaal oefenen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Volgende week
Denkhulpen en observatielijsten

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Eind opdracht 1
Voorbereiden presentatie periode 2 (opdracht 2)

Slide 19 - Tekstslide