gedrag

5 Gedrag
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat gedrag is.
  • Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
  • Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag. 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

5 Gedrag
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat gedrag is.
  • Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
  • Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag. 

Slide 1 - Tekstslide

reflexen/reflexboog

Slide 2 - Tekstslide

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 3 - Tekstslide

Het pakken van een frietje = respons (reactie op een prikkel)

Slide 4 - Tekstslide

motivatie voor gedrag

Ga ik dit gedrag uitvoeren? 
Daar is motivatie voor nodig!

 Welke uitwendige en inwendige prikkel is nodig voor motivatie van gedrag in het voorbeeld?

Slide 5 - Tekstslide

Motivatie
  • De bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.

Slide 6 - Tekstslide

Motivatie
  • Wat kost het vangen? (tijd, energie, risico)
  • Wat levert het op? (hoe groot is de prooi)
  • Hoe hard heb ik het nodig? (hoeveel honger)




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

wat is gedrag?
Alles wat een mens of dier doet 

Gedrag bestaat uit handelingen met een gemeenschappelijk doel

Slide 9 - Tekstslide

gedragsketen
Handelingen die elkaar altijd in dezelfde volgorde opvolgen.
bijvoorbeeld:
gedragsketen van jouw hond als je thuiskomt

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Aangeboren vs. aangeleerd

Slide 13 - Tekstslide

Aangeboren gedrag
  • Gedrag dat je vanaf de geboorte al hebt, heet aangeboren gedrag.
  • Aangeboren gedrag, vergroot de kans om te overleven
  •  Voorbeeld: reflexen (als op een prikkel altijd meteen dezelfde reactie volgt)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Aangeleerd gedrag

Je kunt mensen en dieren trainen door het juiste gedrag te belonen en het verkeerde gedrag te bestraffen.
Voorbeelden van leren door:
- imiteren 
- straffen en belonen
- oefenen
- inzicht

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar
Mensen en dieren hebben sociaal gedrag.

Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.

Welke signalen kan jij bedenken?

Slide 19 - Tekstslide

signalen anders bedoelen
observatie
wat neem ik waar?

interpretatie:
Hoe is het gedrag bedoeld?


Slide 20 - Tekstslide


Hond kwispelt staart (observatie)
=
Hond is blij
(interpretatie)

Slide 21 - Tekstslide

Waarden en normen

  • Waarden zijn wat we belangrijk vinden.
  • Normen zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Video

Gedragsonderzoek

Slide 25 - Tekstslide

Gedrag onderzoeken
  1. Gedrag begrijpen = gedrag bestuderen > ethologie
  2. Ethogram maken
  3. Protocol maken
  4. Conclusie trekken

Slide 26 - Tekstslide

Gedrag in kaart brengen
  • Ethogram - kwalificeren = wat doet het dier
  • Protocol - kwantificeren = hoe vaak doet het dier iets

Slide 27 - Tekstslide

Onderzoeksvraag
Een goed onderzoek begint met een onderzoeksvraag
  • Open vraag
  • Te beantwoorden met het onderzoek dat je uitvoert

Slide 28 - Tekstslide

Onderzoeksvraag
Een goede onderzoeksvraag is te beantwoorden met het onderzoek dat je uitvoert, dus meetbaar

Dus met een ethogram en een protocol!

Slide 29 - Tekstslide

Stap 4
Maak een ethogram.
- Kies uit de bovenstaande lijst 5 gedragselementen die het dier veel vertoont en schrijf ze in de linker kolom van Tabel 1: Ethogram. Dit zijn over het algemeen de gedragselementen waarmee je de onderzoeksvraag het beste kunt beantwoorden. De categorie ‘Overig’ zijn alle gedragselementen die het dier vertoont, maar die je niet in het ethogram hebt gezet.


Slide 30 - Tekstslide

- Bedenk je een afkorting zodat je de observaties makkelijk kan noteren in het protocol. Noteer deze afkorting in de rechter kolom van Tabel 1: Ethogram. Zorg dat de handelingen niet overlappen (bijvoorbeeld ‘eten’ en ‘kauwen’).

Slide 31 - Tekstslide

Stap 5
 Maak een protocol. Bekijk het filmpje en observeer welke gedragselementen het dier in vijf minuten uitvoert. Houd de tijd bij, houd het dier in de gaten en bekijk welke gedragselement hij vertoont. Elke vijf seconden noteer je de afkorting van de gedragselementen die je ziet in het schema op de volgende bladzijde. Er mogen meerdere gedragselementen in één vakje genoteerd worden. 

Slide 32 - Tekstslide

Stap 6
Tel hoe vaak je één bepaald gedragselement genoteerd hebt. Doe dit voor alle zes gedragselementen die je hebt opgeschreven bij het ethogram.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Link

Slide 36 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 37 - Tekstslide