Schrijven 3

Schrijven 3
De theorie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijven 3
De theorie

Slide 1 - Tekstslide

De zes kenmerken van een goede tekst:
  1. goede inhoud (= de informatie)
  2. goede opbouw
  3. goede toon (= de manier waarop je het zegt)
  4. goede zinnen
  5. goede spelling
  6. goede lay-out (= hoe de tekst eruitziet)

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt dus zes kenmerken van een goede tekst. Welke hoort daarbij?
A
goede tekst
B
goede spelling
C
goede witregels
D
goede aanhef

Slide 3 - Quizvraag

Je hebt zes kenmerken van een goede tekst. Welke hoort daarbij?
A
goede brief
B
goede titel
C
goede opbouw
D
goede woorden

Slide 4 - Quizvraag

Goede opbouw
Goede inhoud
Goede spelling
de indeling inleiding - kern - slot duidelijk is
de informatie klopt en duidelijk is;
de hoofdletters en leestekens op de juiste plek staan.

Slide 5 - Sleepvraag

De vijf tekstdoelen:
  1. Informeren
  2. Instrueren
  3. Overtuigen
  4. Activeren
  5. Amuseren / ontroeren

Slide 6 - Tekstslide

Welke twee zijn tekstdoelen?
A
schrijven lezen
B
scannen grondig
C
formeel informeel
D
amuseren activeren

Slide 7 - Quizvraag

Welke drie zijn tekstdoelen?
A
informeren instrueren overtuigen
B
scannen grondig voorspellend
C
voor tijdens na
D
leesdoel tekstgeraamte voorkennis

Slide 8 - Quizvraag

De vijf tekstsoorten:
Bij elk tekstdoel hoort een tekstsoort.
  1. Informeren --> informatieve tekst
  2. Instrueren --> instructie
  3. Overtuigen --> overtuigende tekst
  4. Activeren --> activerende tekst
  5. Amuseren / ontroeren --> amuserende of emotieve tekst

Slide 9 - Tekstslide

De toon van een tekst:
De manier waarop je iets zegt, is vaak belangrijker dan wát je zegt. Dat noemen we de toon.
Een zin in een tekst kan erg veranderen door het weglaten of toevoegen van een woord:
Het is gelukkig alweer bijna vakantie.
Het is helaas alweer bijna vakantie.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden van een toon:
  • kwaad
  • verdrietig
  • humoristisch
  • beleefd
  • vriendelijk
  • informeel
  • joviaal

Slide 11 - Tekstslide

Noem zelf drie voorbeelden van een toon:

Slide 12 - Open vraag

Stappen voor het schrijven van een tekst:
  • Stap 1: Kies je onderwerp
  • Stap 2: Bepaal je doel en publiek
  • Stap 3: Verzamel informatie
  • Stap 4: Orden informatie
  • Stap 5: Schrijf en herschrijf je tekst
  • Stap 6: Geef je tekst een passende lay-out

Slide 13 - Tekstslide