Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom 1HVA

Cursus 7:  Werkwoordspelling

§8 Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden

Voordat we gaan beginnen:

Log in op LessonUp

Neem je boek voor je 

op blz. 252

Doel van deze les

Wat zijn sterke en zwakke werkwoorden?

de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd leren spellen.

Wat weet je nog van de vorige les?

Leg het verschil uit tussen sterke en zwakke werkwoorden?

Sterke- en zwakke werkwoorden

ging

gaan

timmerde

timmeren

sloopte

slopen

schreef

schrijven

wandelde

wandelen

liep

lopen

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

Mare en Inge eten zaterdag pizza.

1. Sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

Corneel lacht om een filmpje.

Abe drinkt koffie in de pauze

halen

verbazen

rijden

eten

werken

klappen

lezen

zingen

ruzién

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

Voorbeelden

hele ww= Fietsen

Stam      = Fiets

-> Fietste(n

hele ww= Geloven

stam      = Gelov

-> Geloofde(n)

Alle tijden in een stroomschema:

Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden

- Het werkwoord verandert van klank in de verleden tijd.

- Je schrijft wat je hoort.

Voorbeelden sterke werkwoorden:

Vliegen - Vlogen

Lopen - Liepen

Roepen - riepen

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Opdrachten maken:

Boek blz. 254

Opdrachten 2, 4, 5 en 6