3.4 Water in natte en droge gebieden

3.4 Water in natte en droge gebieden
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.4 Water in natte en droge gebieden

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Nakijken blz. 112 en 113 
2. Herhaling vorige lessen
3.  Uitleg 3.4
4. Zelf aan de slag
5. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken....
Blz. 112 en 113 nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij dit plaatje?

Slide 4 - Open vraag

Wat is sedimentatie?
A
Het afzetten van materiaal door de rivier of zee
B
Het sneller stromen van de rivier in de bergen
C
Het ontstaan van een delta
D
Het afremmen van de rivier in de benedenloop

Slide 5 - Quizvraag

De waterkringloop begint met.......
A
condenseren
B
verdampen
C
infiltratie
D
erosie

Slide 6 - Quizvraag

3.4 Water in natte en droge gebieden

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
 * Je weet wat piekafvoer is en hoe Nederland probeert het water tegen te houden.
* Je begrijpt dat je met de aanleg van een stuwdam verschillen in de waterbalans kunt aanbrengen.
* Je begrijpt wat waterstress is en hoe dit tot conflicten kan leiden.
* Je weet hoe mensen in droge gebieden aan zoet water kunnen komen.

Slide 8 - Tekstslide

Samen lezen blz. 115:
Water, vijand en vriend.
In Nederland kan er wateroverlast ontstaan als er teveel neerslag in korte tijd valt. 

Piekafvoer: rivieren moeten te veel water afvoeren in korte tijd.

Wat zijn nadelen en voordelen van piekafvoer?


Slide 9 - Tekstslide

Piekafvoer & slib
Piekafvoer is dus de verhoogde afvoer van water bij een rivier. 
Voordelen en nadelen van het afzetten van klei (slib) door een rivier in overstroomde gebieden:
Voordelen: slib is vruchtbaar en van klei kunnen stenen en dakpannen worden gemaakt.
Nadelen: de rivier wordt ondieper van slib op de bodem en het water staat bij een volgende piekafvoer nog hoger.

Slide 10 - Tekstslide

Samen lezen blz. 116: het zeewater de baas worden.
Windkracht meet je met de schaal van Beaufort.
Die meet van 0 – 12: 

Orkaan: hevige storm, windkracht 12 op schaal van Beaufort.

Slide 11 - Tekstslide

Zuiderzeewerken

Slide 12 - Tekstslide

Zuiderzeewerken
- de Afsluitdijk voorkomt dat het water te veel kan stijgen in de vroegere Zuiderzee. 

- IJsselmeerpolders beschermen de kust en vormen zij nieuw land.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Deltawerken
  • Na de watersnoodramp werden de deltawerken gebouwd.

  • Dit zijn dammen die dicht gaan bij heftige stormen of hoog water.

Slide 15 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat: Maak opdracht 1 t/m 4 op blz. 114 t/m 116
Hoe: Zelfstandig (zachtjes overleggen buurman/vrouw)
Hoelang: 15 min
Klaar: Lees leerstof '' water in balans?''

Slide 16 - Tekstslide

3.4 Water in natte en droge gebieden

Slide 17 - Tekstslide

Planning
1. nakijken
2. Herhaling vorige lessen
3.  Uitleg 3.4
4. Zelf aan de slag
5. Afsluiting

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
 * Je weet wat piekafvoer is en hoe Nederland probeert het water tegen te houden.
* Je begrijpt dat je met de aanleg van een stuwdam verschillen in de waterbalans kunt aanbrengen.
* Je begrijpt wat waterstress is en hoe dit tot conflicten kan leiden.
* Je weet hoe mensen in droge gebieden aan zoet water kunnen komen.

Slide 19 - Tekstslide

Met welke windkracht op de schaal van Beaufort heb je te maken met een orkaan?

Slide 20 - Open vraag

Wat zijn de deltawerken?

A
Dijken in Zeeland
B
Dijken in Noord Holland
C
Dammen in Zeeland
D
Dammen in Noord Holland

Slide 21 - Quizvraag

Waarom zijn de Deltawerken aangelegd?
A
Om werk te hebben tijdens de crisisjaren na 1933.
B
De watersnoodramp van 1953.
C
De Sint-Elisabethsvloed van 1421.
D
De waternoodramp van 1943

Slide 22 - Quizvraag

Op dit plaatje zie je...
A
De deltawerken
B
De Zuiderzeewerken
C
Uiterwaarden
D
Een terp

Slide 23 - Quizvraag

Samen lezen blz. 117
Water in balans
Waterbalans: verschil tussen de hoeveelheid verdamping en de hoeveelheid neerslag.

Stuwdammen: dam in een rivier voor het handhaven van het waterpeil en regelen van waterafvoer.

Slide 24 - Tekstslide

Water in balans
In Nederland is de waterbalans positief. Er valt meer 
neerslag dan dat er water verdampt. 

Problemen in Spanje door de negatieve waterbalans:
-> Er verdampt meer oppervlakte-water dan dat 
er neerslag valt. Er dreigt een tekort aan water.

Voordelen van de stuwdammen in Spanje:
•In stuwmeren kan in de winter veel water worden opgevangen.
•In de zomer kan dat water worden gebruikt.
•Met het water kun je elektriciteit opwekken.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is GEEN voordelen van de stuwdammen in Spanje:
A
In de zomer kan dat water worden gebruikt voor de landbouw.
B
In stuwmeren kan in de winter veel water worden opgevangen.
C
In de zomer is er niet voldoende drinkwater
D
Met het water kun je elektriciteit opwekken.

Slide 26 - Quizvraag

Water in balans
waterbalans = hoeveel water een gebied binnenkomt en hoeveel het gebied weer verlaat.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de waterbalans?

Slide 28 - Open vraag

Samen lezen blz. 118: zorgen om water.
Waterstress: alle problemen die er ontstaan door een tekort aan schoon water.

ontzilten: van zeewater zoet water maken.

Slide 29 - Tekstslide

Zorgen om water
Er is sprake van waterstress wanneer er te weinig water is voor te veel mensen. 

Door waterstress kunnen er spanningen komen tussen landen, want door de bouw van een stuwdam in ene land krijgt een ander land te weinig water.

Een oplossing voor watertekort is ontzilten. Zout water wordt dan zoet water. Dit is erg duur en kost veel energie. 

Slide 30 - Tekstslide

Wat zijn de nadelen van ontzilten?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video

Samen lezen blz. 119
Slim met water omgaan.
Irrigatie: kunstmatige bewatering van landbouwgebieden.

Slide 33 - Tekstslide

slim met water omgaan
Planten kunstmatig watergeven met bijvoorbeeld grondwater noem je irrigatie.

Voordeel:
•Zelfs in de woestijn is dan landbouw mogelijk.

Nadeel:
•Als het grondwater op is, is het ook echt op.

Slide 34 - Tekstslide

Kun je voor altijd grondwater oppompen?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quizvraag

Zelf aan de slag

Wat: Maak opdracht 5 t/m 10 blz. 116 t/m 119
Hoe: Zelfstandig (zachtjes overleggen mag met buurman/vrouw)
Klaar: Laat dan docent zien en controleren
Klaar? laat controleren, daarna mag je het nakijkboekje pakken en je werk nakijken/verbeteren.

   Tot slot: blz. 120 maken 


Slide 36 - Tekstslide

Klaar
Opdrachten cursus 3.4 opdracht 1 t/m 9
& Herhalingsopdrachten blz 108

LEREN VOOR JE PROEFWERK

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link