Kerndoel 40 > les 14 > camouflage > instructie groep 4/5

Doel
De kinderen zijn zich bewust van de rol die camouflage en mimicry spelen in de natuur. 
Ze ervaren het effect van camouflage en mimicry, bedenken manieren om deze vermommingentoe te passen en voeren die uit. 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 4,5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel
De kinderen zijn zich bewust van de rol die camouflage en mimicry spelen in de natuur. 
Ze ervaren het effect van camouflage en mimicry, bedenken manieren om deze vermommingentoe te passen en voeren die uit. 

Slide 1 - Tekstslide

Camouflage
Camouflage is handig in het dierenrijk. 
Veel prooidieren vallen door hun kleur niet op in hun omgeving en worden daarom minder snel gevangen door roofdieren. 
Voor roofdieren is het handig om hun prooien onopvallend te besluipen. 
De prooi afwachten tot deze binnen klauwbereikis, gaat ook het beste als je niet opvalt. 
Camouflage wordt dus veel toegepast in de natuur. 

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord camouflage?

Slide 3 - Woordweb

Wat is een schutkleur?

Slide 4 - Woordweb

Schutkleuren
Schutkleuren zijn kleuren waardoor dieren niet opvallen in hun leefomgeving. 
Ze zien er (bijna) hetzelfde uit als de achtergrond. 
Witte hazen en ijsberen in de sneeuw, zandkleurige konijnen en patrijzen op de grond tussen gras en struiken. 
De roerdomp tussen het riet, een broedende wilde eend op haar nest, een pad op de grond en geelbruine leeuwen op de savanne. 

Slide 5 - Tekstslide

Schutkleuren
Ook allerlei vlek- en streeppatronen camoufleren dieren: gestreepte tijgers en gevlekte panters vallen nauwelijks op in de schaduwen van gras en bladeren. Al deze vormen noemen we camouflage.

Slide 6 - Tekstslide

Mimicry
Er bestaat in de natuur nog een andere manier om niet op te vallen, terwijl je wél goed zichtbaar bent. Bijvoorbeeld insecten die eruit zien als bladeren, takken of vogelpoepjes. Je ziet ze wel, maar herkent ze niet als insect. Zulke vormen van verstoppen noemen we mimicry. 

Slide 7 - Tekstslide

Mimicry
 Een succesvol voorbeeld daarvan is om te lijken op een gevaarlijk dier. 
Zo zijn er kevers, spinnen en bijen die met zwarte en gele streepjes een wesp imiteren. 
Roofdieren lopen liever geen risico en houden afstand van zulke look-alikes. 

Slide 8 - Tekstslide

Mimicry
 Een andere veelgebruikte manier zijn nep-ogen. 
Vlinders bijvoorbeeld hebben grote ronde vlekken op hun vleugels. 
Als ze hun vleugels plotseling uitklappen, hopen ze dat een vogel schrikt en wegvliegt.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat is handig aan de camouflage van de steenvis?

Slide 11 - Woordweb

Kennen jullie nog meer voorbeelden van camouflage?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Superverstoppertje
Vraag aan kinderen welke ervaringen ze hebben bij verstoppertje spelen. Wanneer lukt verstoppen het beste? 

Slide 16 - Tekstslide

Superverstoppertje
Natuurlijk als je een plekje hebt gevonden waar niemand je ziet. 
Maar is goed verstoppen altijd nodig? 
Zijn er andere manieren om onopvallend te zijn en niet gevonden te worden? Wie kan slimme trucjes bedenken? 

Slide 17 - Tekstslide

Zijn er andere manieren om onopvallend te zijn en niet gevonden te worden?
Laat het zien met een foto.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Probeer het zelf
Op werkblad 1 staan dieren afgebeeld, die zich met schutkleuren hebben aangepast. 
Kunnen kinderen bedenken in welke natuurlijke omgeving deze dieren niet of nauwelijks opvallen? 
De kinderen knippen de dieren uit, plakken deze op een wit vel en tekenen de omgeving eromheen. 
Zo dat het dier niet meer opvalt. 

Slide 20 - Tekstslide