De Horecabranche

De Horecabranche
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De Horecabranche

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over de horecabranche?

Slide 2 - Woordweb

De horecabranche
De horeca is voor veel mensen de ideale plek om samen te komen, niet alleen om elkaar te ontmoeten, maar vaak ook vanwege het eten, de sfeer en de gastvrijheid. Oftewel: de totale gastbeleving. Voor al die verschillende gasten zijn er allerlei soorten hotels, restaurants en cafés. Al die bedrijven samen noem je horeca of de horecabranche.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke woorden zit in de term HORECA ?

Slide 5 - Open vraag

Iemand die een horecabedrijf bezoekt, noem je een klant: Ja of Nee

Slide 6 - Open vraag

Welk bedrijf hoort bij welk horecatype?

Slide 7 - Open vraag

Hoe bepaal je tot welk horecatype een bedrijf hoort?
A
Dat hangt af van de menuprijzen.
B
Dat hangt af van de hoofdzaak van het bedrijf.
C
Dat hangt van de horecavergunning die de ondernemer heeft.

Slide 8 - Quizvraag

Onder welke categorie valt een restaurant?
A
Drankverstrekkend
B
Maaltijdverstrekkend
C
Logies Verstrekkend
D
A & B

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel sterren kan een restaurant maximaal krijgen in Nederland?
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel sterren kan een hotel maximaal krijgen in Nederland?
A
4
B
5
C
3
D
7

Slide 11 - Quizvraag

Welke twee doelgroepen kennen wij en geef hierbij voorbeelden.

Slide 12 - Open vraag

In welk jaar werd de drankenwet in Nederland ingevoerd?

Slide 13 - Open vraag

Bedrijfsformule
Heb je weleens nagedacht over de keuzes die het horecabedrijf waar je werkt gemaakt heeft om te worden zoals het nu is, waarom er voor deze locatie, dit product en deze prijsstelling gekozen is? Door deze vragen te beantwoorden krijg je een goed beeld van wat voor soort gasten het bedrijf probeert aan te trekken, hoe het bedrijf dit doet en wat er van jou als gastheer of gastvrouw verwacht wordt.

Slide 14 - Tekstslide

In de horeca richt je je op een specifieke doelgroep. Juist of onjuist

Slide 15 - Woordweb

Verschillende doelgroepen
Gasten zijn op verschillende momenten van de dag onderdeel van een andere doelgroep. Zo kan een student die ‘s ochtends kiest voor een snelle hap op een vrijdagavond ook kiezen voor een etentje in een populaire bistro, bijvoorbeeld om het behalen van zijn examens te vieren. Je bepaalt de doelgroep(en) van een horecabedrijf met behulp van de vragen: wat is ons product en wat willen wij de gast hiermee laten beleven?

Slide 16 - Tekstslide

De horeca vroeger en nu
Je kunt je er niks meer bij voorstellen: een wereld zonder horeca. Je (over)grootouders wel, vraag het ze maar eens.
Zij groeiden op zonder thuisbezorgservice, zonder tapasrestaurants en ook zonder cocktailbars. Er waren in die tijd wel al veel kroegen en herbergen, maar een restaurant bezoeken, dat deed je niet vaak. Bovendien was uit eten gaan duur en dus vooral weggelegd voor de rijken. Pas in de jaren 50 en 60 zette de horeca voet aan land in Nederland. Sinds die tijd is de horecabranche continu in beweging.
Door migranten, de vestiging van internationale bedrijven en verre vakanties, maakten Nederlanders vanaf de jaren 50 kennis met nieuwe eetculturen. Tegenwoordig zijn er in Nederland restaurants en concepten uit elke denkbare eetcultuur te vinden.

Slide 17 - Tekstslide

Waardoor kwamen Griekse en Italiaanse keukens in de jaren 70 en 80 in opmars?
A
Nederland werd in die tijd door een Italianen van Griekse afkomst geregeerd
B
Nederlanders gingen voor het eerst op verre reizen
C
Door burgeroorlogen emigreerde n veel Italianen en Grieken naar Nederland

Slide 18 - Quizvraag

Nieuwe eetculturen: Door migranten, de vestiging van internationale bedrijven en verre vakanties, maakten Nederlanders vanaf de jaren 50 kennis met nieuwe eetculturen. Tegenwoordig zijn er in Nederland restaurants en concepten uit elke denkbare eetcultuur te vinden.

Slide 19 - Tekstslide

In welke opzichten is de horeca veranderd ten opzichte van vroeger?
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
Werktijden zijn flexibeler geworden.
B
Bediening en keuken werken meer samen.
C
De bediening geeft tegenwoordig meer leiding aan de keuken
D
Er wordt steeds slechter gecommuniceerd met gasten

Slide 20 - Quizvraag

Nieuwe concepten
Er zijn in de loop der jaren niet alleen meer restaurants bij gekomen, ook onder de hotels en bars is er veel meer keuze ontstaan. Wat dacht je van alle wijnbars, grandcafés, pubs en hippe clubs die naast de welbekende bruine kroeg niet meer uit het straatbeeld zijn weg te denken? Het lijkt wel alsof er iedere dag nieuwe concepten bedacht worden, allemaal met hetzelfde doel: de gasten verrassen met iets nieuws.

Slide 21 - Tekstslide

Welke kenmerken horen bij haute cuisine?
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
Exclusieve ingrediënten.
B
Licht menu met frisse smaken.
C
Lang menu met veel gangen.
D
Kort menu met minder sterke smaken.

Slide 22 - Quizvraag

Duurzaamheid in de horeca

- Hoe komt het dat biologische en veganistische producten steeds
   meer terrein winnen in de horeca?
- Wat is fair trade precies?
- Zegt de herkomst van een product ook iets over de duurzaamheid ervan?
- Wanneer noem je groente en fruit biologisch?

Slide 23 - Tekstslide

Welke functies zijn er allemaal
in de Horeca, kan je er een paar opnoemen?

Slide 24 - Woordweb

Functies in de bediening
Jouw functie bepaalt op welke plek je werkt binnen het horecabedrijf en welke verantwoordelijkheden je hebt. Samen vormen deze functies een hiërarchie. Een hiërarchie is een indeling op volgorde van rang. Dit betekent dat de ene functie boven de andere functie staat.

Slide 25 - Tekstslide

Functies
- Maître: chef bediening of restaurantmanager
- Assistent Maître: ondersteunt de manager bij afwezigheid
- Sommelier: drankenexpert in huis/restaurant. Adviseert en beheert
  de drankvoorraad. Sommelier heeft ook kennis van andere dranken niet
  alleen wijn.
- Chef de rang/Assistent Sommelier: heeft in grotere restaurants
   meerdere tafels onder zijn toezicht, ook wel wijk genoemd.
- Demi Chef de rang: bediening assistent, neemt doorgaans geen bestellingen aan.
- Barkeeper: bereid dranken voor, zowel non- als alcoholische dranken.
- Leerling: Heeft vaak een BBL-overeenkomst en werkt vier dagen in de week.

Slide 26 - Tekstslide

Werkzaamheden in de bediening
- Mastiek = de grovere schoonmaakwerkzaamheden
- Mise en place= aanvullingen, poleren evt.
- Gasten ontvangen = OVA fases
- Kassa bijhouden
- Controle op naleving = Alles opgedekt, compleet en schoon
- Afrekenen en uitgeleide doen

Slide 27 - Tekstslide

Communicatie


Communicatie is informatie uitwisselen en delen van zender naar ontvanger.

Slide 28 - Tekstslide

Non Verbale communicatie
Verbale communicatie

Slide 29 - Tekstslide

Alle leerdoelen behaald, welke onderwerpen hebben behandeld?

Slide 30 - Woordweb

Slide 31 - Tekstslide