Les 2: homoniemen, antoniemen eponiemen + dialect

timer
15:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Kijk eens naar de volgende zinnen:

1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken.

2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.


Wat valt je op aan deze twee zinnen?

Slide 2 - Tekstslide


1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken

2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.


bank --> hetzelfde woord, maar twee betekenissen

Dit noem je homoniemen

Slide 3 - Tekstslide

Homoniemen

De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.


bal -> feest, rond voorwerp
blik -> dun metaal, oogopslag
was -> wasgoed, vetachtige stof

Slide 4 - Tekstslide

Antoniemen
Tegenstellingen

- populair-impopulair
- betrouwbaar- onbetrouwbaar

Slide 5 - Tekstslide

Eponiemen
dingen, begrippen, soortnamen die naar een persoon zijn vernoemd.


Assepoester: assepoestercomplex
Benjamin (Bijbels figuur): de benjamin van de familie (jongste kind)


Slide 6 - Tekstslide

Maken
Paragraaf 5.2 opgave 8 + 9

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Maken
Begin aan 5.5 onderdeel B. 

Slide 11 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht: poster maken
Kies met je groepje een dialect of taal (het Fries). Denk aan Fries, Limburgs, Twents, Rotterdams, Amsterdams, etc. 

Ontwerp een poster met als doel het informeren van de leek over jouw dialect. Een soort 'wegwijs in.....'
Denk aan voorbeeldzinnen, uitdrukkingen, leuke feitjes, etc. 
Zorg ervoor dat de lezer van jullie poster de informatie begrijpt.
 

Slide 12 - Tekstslide