In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Bloedruk meten
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer/ waarom zal de bloeddruk gemeten worden?
Slide 2 - Woordweb
De bloeddruk wordt gemeten tijdens een aantal controlemomenten:
Rijbewijskeuring
Zwangerschapscontrole
Bij het bepalen van het cardiovasculair risicoprofiel
Hoge bloeddruk
Werken de medicijnen?
Routinematig bij een klinisch zieke patiënt of na een operatie
Slide 3 - Tekstslide
Wat meet je bij bloeddruk meten? Wat is de bloeddruk?
Slide 4 - Tekstslide
Systolische druk en diastolische druk
Bloeddruk (tensie) is de druk die in de slagaders heerst.
Bovendruk (systolische druk): bloed wordt in de slagader gepompt
Onderdruk (diastolische druk): hart bevindt zich in ontspanningsfase
Slide 5 - Tekstslide
Wat zegt de uitslag?
Optimaal
RR 120/80 mmHg
Hoge bloeddruk
Hypertensie
RR 140/90 mmHG
Lage bloeddruk
Hypotensie
RR 90/60 mmHg
Slide 6 - Tekstslide
Voordat we gaan meten:
Is er de laatste 5 minuten lichamelijke inspanning geweest
Let erop dat de mouw de bovenarm niet afknelt
Houd de arm hoger dan het hart
Aangeven dat er tijdens het meten niet gesproken mag worden
De patiënt mag niet met gekruiste benen zitten
Slide 7 - Tekstslide
Eens kijken of jullie goed hebben opgelet! Wanneer spreken we van hypertensie?
Slide 8 - Woordweb
Wat gebeurt er tijdens het bloeddrukmeten?
1: de bloeddrukband drukt het bloedvat helemaal
dicht
2: het bloedvat heeft net genoeg kracht om door de
band heen te gaan. Je hoort de eerste slag
Je meet nu de SYSTOLE
3: het bloed kan weer "normaal" door het bloedvat
stromen. Je hoort de laatste slag.
Je meet nu de DYSATOLE
Slide 9 - Tekstslide
Onthoud:
Op een gemeten bloeddruk wordt géén diagnose gesteld.
Mocht een patiënt verdacht zijn voor het hebben van hoge bloeddruk dan zullen er altijd minimaal 3 - 4 metingen gedaan moeten zijn. Deze metingen zijn dan het liefst op verschillende momenten gemeten.