Les 1 - Taalverzorging - LW + ZNW - 2B - NN6

Lidwoord
De lidwoorden zijn:
- De
- Het
- Een
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Lidwoord
De lidwoorden zijn:
- De
- Het
- Een

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de lidwoorden in de volgende zin?
De fietsband is lek door een spijker.

Slide 2 - Open vraag

Wat zijn de lidwoorden?
Mijn vader heeft de fietsband gerepareerd.

Slide 3 - Open vraag

Zelfstandig naamwoord

1 Meestal kun je een zelfstandig naamwoord in het meervoud zetten.
> Bijvoorbeeld: munt – munten; verkoper – verkopers.

2 Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
>Bijvoorbeeld: munt – muntje; geluk – gelukje.

3 Voor de meeste zelfstandige naamwoorden kun je de, het of een zetten.
>Bijvoorbeeld: de munt, het geluk, een verkoper.

Op de basisschool zeggen ze vaak: 'Mensen, dieren, dingen'.
Zo vind je een zelfstandig naamwoord!
1 Meestal kun je een zelfstandig naamwoord in het meervoud zetten.  >   Bijvoorbeeld: munt – munten; verkoper – verkopers.
 
2 Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken. 
> Bijvoorbeeld: munt – muntje; geluk – gelukje.
 
3 Voor de meeste zelfstandige naamwoorden kun je de, het of een zetten.
>Bijvoorbeeld: de munt, het geluk, een verkoper.

Of mensen, dieren en dingen.

Slide 4 - Tekstslide

De man rijdt met zijn nieuwe auto.

Slide 5 - Open vraag

De monteur kon de BMW snel repareren.

Slide 6 - Open vraag

Sanne zit vaak op TikTok tijdens de les.

Slide 7 - Open vraag

Let op!
Bij de volgende vragen wordt er gevraagd naar het zelfstandig naamwoord en lidwoord. 

Slide 8 - Tekstslide

De bezorger was te laat bij ons huis.

Slide 9 - Open vraag

De winkel verkoopt heerlijke bonbons.

Slide 10 - Open vraag

Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 en 4 in Nieuw Nederlands.
> Hoofstuk 3 -> Taalverzorging Lidwoord en Zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Tekstslide