H8 straling paragraaf 2 radioactief verval

radioactiviteit
paragraaf 2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

radioactiviteit
paragraaf 2

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 isotopen

Slide 2 - Tekstslide

Straling meten doe je met een....?
A
Bequerelmeter
B
Geigerteller
C
Spectrometer
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 3 - Quizvraag

C-14 is een isotoop van C-12. Dit betekent dat de aantallen van bepaalde deeltjes verschillen, welke deeltjes zijn dit?
A
Protonen
B
Elektronen
C
Neutronen
D
Quarks

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel neutronen heeft C-14?
A
6
B
8
C
14
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 5 - Quizvraag

Paragraaf 2 activiteit en halfwaardetijd

Slide 6 - Tekstslide

activiteit en halfwaardetijd
Het aantal atoomkernen dat per seconde vervalt noemt men de activiteit van een radio-actieve stof. 
Hoe groter de activiteit, des te meer straling er per seconde vrijkomt. 

De activiteit van een radio-actieve stof meet men in bequerel (Bq), waarbij 1 Bq gelijk is aan 1 kern die per seconde vervalt. 

De activiteit van een radio-actieve stof wordt steeds kleiner, omdat er steeds meer atoomkernen zijn vervallen (er blijft dus steeds minder van deze stof over). De tijd waarin nog maar de helft van de originele hoeveelheid van de radio-actieve stof over is noemt men de halfwaardetijd of halveringstijd

Slide 7 - Tekstslide

Van een bron techneticum wordt de activiteit gemeten, deze blijkt 4912 Bq te zijn. Hoeveel atoomkernen van Techneticum vervallen er per seconde?

Slide 8 - Open vraag

Van een bron cobalt wordt de activiteit gemeten, deze blijkt 30.148 Bq te zijn. Ter gelijker tijd wordt van een bron
Jodium-131 ook de activiteit gemeten, deze blijkt 546 te zijn. Welke stof zend een grotere hoeveelheid straling uit?
A
De bron Cobalt
B
De bron jodium-131

Slide 9 - Quizvraag

Juist/onjuist:

Hoe hoger de waarde van de activiteit van een radioactieve bron, des te schadelijker de straling?
A
Ja dit is juist
B
Nee dit is onjuist
C
Dat kun je niet zeggen aan de hand van de activiteit alleen

Slide 10 - Quizvraag

halfwaarde tijd aflezen
Op het begintijdstip (T=0 dagen) wordt 
de hoeveelheid Jood-131 bepaald.
Deze hoeveelheid noemt men 100%.
In de grafiek is te zien dat slechts 50% 
van de hoeveelheid stof over is na 
8 dagen. De halfwaardetijd van Jood-131
is dus 8 dagen!

Slide 11 - Tekstslide

Hoe groot is de halfwaardetijd voor ijzer-59? (Geef je antwoord in dagen). Noteer alleen het getal.

Slide 12 - Open vraag

Hoe groot is de halfwaardetijd voor de stof uit de afbeelding?(Geef je antwoord in dagen). Noteer alleen het getal.

Slide 13 - Open vraag

voorbeeldsom halfwaardetijd
De halfwaardetijd van jodium-131 is 8 dagen. 
Hoe groot (percentage) is de activiteit na 32 dagen?


Slide 14 - Tekstslide

(na 0dagen = 100%)
1 keer halfwaarde tijd verstreken = 8 dagen = 50%

2 keer halfwaarde tijd verstreken = na 16 dagen = 25%

3 keer halfwaarde tijd verstreken = na 24 dagen = 12,5%

4 keer halfwaarde tijd verstreken = na 32 dagen = 6,25%



Slide 15 - Tekstslide

voorbeeldsom halfwaardetijd
verstreken tijd = 24 dagen
halfwaarde tijd = 8 dagen
activiteit tijdstip 0 dagen = 100%
(aantal keer de halfwaarde tijd = 32 / 8 = 4x)




Slide 16 - Tekstslide

De halfwaardetijd van bismut is 5 dagen. Hoeveel procent van het bismut is er nog over na 30 dagen?
A
12,5%
B
6,25%
C
3,125%
D
1,5625%

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de halfwaardetijd van Al-28.
(Zoek op in binas)

Halfwaardetijd Al-28 = ………….minuten

Slide 18 - Open vraag

voorbeeldsom halfwaardetijd
De halfwaardetijd van zilver-110 is 24s. De activiteit wordt gemeten op tijdstip T=0s en blijkt 56198 Bq. Hoe groot is de activiteit na 2,8min?


Slide 19 - Tekstslide

voorbeeldsom halfwaardetijd
verstreken tijd = 2,8min = 168s
halfwaarde tijd = 24s
activiteit = 56198 Bq
(aantal keer de halfwaarde tijd = 168 / 24 = 7x)




Slide 20 - Tekstslide

(na 0s = 56198 Bq)
1 keer halfwaarde tijd verstreken = na 24s = 28099 Bq
2 keer halfwaarde tijd verstreken = na 48s = 14050 Bq
3 keer halfwaarde tijd verstreken = na 72s = 7025 Bq
4 keer halfwaarde tijd verstreken = na 96s = 3512 Bq
5 keer halfwaarde tijd verstreken = na 120s = 1756 Bq
6 keer halfwaarde tijd verstreken = na 144s = 878 Bq
7 keer halfwaarde tijd verstreken = na 168s = 439 Bq


Slide 21 - Tekstslide

Van een radio-actieve isotoop is de halfwaardetijd 12 jaar. De activiteit op tijdstip T=0jaar is 47812 Bq. Wat is de activiteit na 48 jaar? Rond af op hele getallen!

Slide 22 - Open vraag

toepassingen van radio-actieve isotopen

uranium (kerncentrales) —> halveringstijd 704 miljoen jaar
radium of cesium (bestraling van kankergezwellen) —> 30-1620 jaar
koolstof (oudheidsbepalingen) —> 5730 jaar
jood (schilklierafwijkingen verhelpen) —> 8 dagen
technetium (tracer voor medische onderzoeken) —> 6 uur
americium (rookmelders)

Slide 23 - Tekstslide

koolstofdatering
koolstof-14 wordt in de atmosfeer gevormd onder invloed van zonnestraling. De hoeveelheid C-14 in de atmosfeer is redelijk stabiel. Planten nemen de C-14 op tijdens de fotosynthese. Dieren die de planten eten krijgen deze C-14 dus ook binnen. alle levende organismen bestaan dan ook voor een redelijk vast percentage uit C-14 tijdens hun leven. na de dood krijgt een organisme de C-14 echter niet meer binnen (want de plant doet niet meer aan fotosynthese na de dood en een dier eet niet meer na de dood). Omdat C-14 radio-actief (de kernen vallen uit elkaar) wordt de hoeveelheid C-14 na de dood steeds kleiner., dit gebeurd altijd met dezelfde snelheid, omdat koolstof 
-14 een vast halfwaard tijd heeft. Wanneer men de hoeveelheid C-14 bepaald die nog over is in een organisme, dan kan men nagaan hoe lang geleden dit organisme gestorven is.

Slide 24 - Tekstslide

werking rookmelder
ook een rookmelder werkt met behulp van radio-actieve stoffen:

filmpje rookmelder

Slide 25 - Tekstslide

De halfwaarde tijd van technetium is slechts 6 uur. Leg uit waarom dit technetium uitermate geschikt maakt als tracer.

Slide 26 - Open vraag

De activiteit van I-131 wordt bij een ex-schildklierpatiënt gemeten enige tijd na het inslikken van de capsule met
Jood-131. De activiteit tijdens de meting is 34Bq. Hoeveel kernen Jood vervallen er dan in 1 seconde?

Slide 27 - Open vraag

Bekijk de grafiek hiernaast. In de grafiek is te zien hoe de activiteit van C-14 afneemt. Hoe groot is de halfwaarde tijd van C-14 volgens deze grafiek? Alleen getal noteren

Slide 28 - Open vraag

Bekijk de afbeelding hiernaast. Is ijzer-56 stabiel of instabiel? Leg je antwoord uit.

Slide 29 - Open vraag

C-14 is de radioactieve isotoop van C-12. C-12 komt in de natuur veel meer voor dan C-14 leg uit hoe dit komt.

Slide 30 - Open vraag

Koolstofdatering van objecten met C-14 werkt redelijk nauwkeurig voor objecten tot ca. 60.000 Jaar oud. Leg uit waarom er een limiet aan deze methode zit. Gebruik de woorden activiteit en halfwaarde tijd in je antwoord.

Slide 31 - Open vraag

De halfwaardetijd van uranium is 704 miljoen jaar. Leg uit of de activiteit na 100 jaar veel of weinig is veranderd.

Slide 32 - Open vraag