Jagers en verzamelaars leefden in kleine groepen bij elkaar. Zo'n groep noem je een stam. Jagers moesten op zoek naar hun eigen voedsel. Ze leefden van de natuur. Jagers vingen de dieren om te eten, maakten kleding en tenten van het vel van de dieren en ze maakten wapens van de botten. Alles werd gebruikt! Als het eten in de buurt op was, ging een stam op zoek naar een andere plek. Ze leefden op nomadische wijze.