V5-TH2 W & G -BS6&7

Thema 2 Waarneming en gedrag



BS6 sociaal gedrag
BS7 gedrag bij mensen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 2 Waarneming en gedrag



BS6 sociaal gedrag
BS7 gedrag bij mensen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen BS6 & 7
  1. Je kunt de functie van verschillende vormen van sociaal gedrag uitleggen en het verband aangeven met overlevingskansen
  2. Je kunt overeenkomsten en verschillen in het gedrag van dieren en mensen beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.

Sociaal gedrag
Bij sociaal gedrag wordt de prikkel signaal genoemd.

Signalen dienen voor informatieoverdracht (communiceren)

Slide 3 - Tekstslide

  • Zelfde soort
  • Juiste geslacht
  • Brengt geslachten bij elkaar in vruchtbare periode
  • Verlaagt agressie
  • Maakt keuze mogelijk

Balts

Slide 4 - Tekstslide

  • Verdediging van een gebied dat (relatief) uitsluitend door een dier of een groep dieren wordt bewoond.
  • Beschutting
  • Voedsel
  • Balts en paring
  • Nest maken
  • Behuizing maken

Slide 5 - Tekstslide

  • Ambivalent gedrag: gedrag dat is opgebouwd uit 2 of meer gedragssystemen

  • Overspronggedrag: niet relevant lijkend gedrag

  • Omgericht gedrag: agressie wordt niet op tegenstander, maar op surrogaat object gericht. 

Conflictgedrag

Slide 6 - Tekstslide

Dominantie/hierarchie/ pikorde
  • De sociale rang van elk lid in sociale groep
        -Meestal rechtlijnige hierarchie

  • Bepaalt het recht van elk dier op voedsel

Slide 7 - Tekstslide

Statenvormende insecten
  • De ultieme samenwerking
     -Mieren
     - bijen
     - wespen
     - Termieten

Met zeer sterke taakverdeling

Slide 8 - Tekstslide

sociaal gedrag
  • Gedrag van soortgenoten tegen elkaar
  • Signalen
Hiertoe behoren o.a:
- Taakverdeling
- Voortplantingsgedrag
    Balts en paring, geritualiseerd gedrag
- Territoriumgedrag (in vogels)

Slide 9 - Tekstslide

Hoe wordt gedrag bepaald.
Gedrag wordt bepaald door:
  • Erfelijke factoren (genen). Gedrag dat al bij pasgeboren jongen waarneembaar is, wordt grotendeels bepaald door erfelijke factoren.
bijv.: de zuigreflex van baby's. 
  • Leerprocessen.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Broedzorg: waarom helpen de mannetjes bij het grootbrengen van de jongen? Soms doen ze het zelfs alleen....

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wie is de baas en wie staat onderaan?
(Pijl wijst naar wie wordt gepikt)
A
A is de baas en C staat onderaan
B
A is de baas en D staat onderaan
C
C is de baas en A staat onderaan
D
B is de baas en D staat onderaan

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wie is de baas en wie de minste? Noteer beide namen

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welke vorm van sociaal gedrag is dit?
A
Overspronggedrag
B
Bronstgedrag
C
Verzoeningsgedrag
D
Imponeergedrag

Slide 23 - Quizvraag

Welke vorm van sociaal gedrag is dit?
A
Overspronggedrag
B
Imponeergedrag
C
Dreiggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 24 - Quizvraag

Welke vorm van gedrag is dit?
A
Voortplantingsgedrag
B
Broedzorg
C
Baltsgedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 25 - Quizvraag

Welke vorm van gedrag is dit?
A
Baltsgedrag
B
Voortplantingsgedrag
C
Verzoeningsgedrag
D
Conflictgedrag

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Link

Slide 28 - Tekstslide

maak opgave 71, 76, 77, 80 t/m 82

Slide 29 - Tekstslide