Hoofdstuk 1 - Hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden

Wat gaan we doen?
- Planning komende periode doornemen.
- Maken startopdracht op blz. 34
- Theorie doornemen over hoofdletters, leestekens en verkleinwoordjes.
- Zelf aan de slag.
- Proefwerk brieven terug.

- Zoek een nieuw leesboek uit van www.lezenvoordelijst.nl niveau 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
- Planning komende periode doornemen.
- Maken startopdracht op blz. 34
- Theorie doornemen over hoofdletters, leestekens en verkleinwoordjes.
- Zelf aan de slag.
- Proefwerk brieven terug.

- Zoek een nieuw leesboek uit van www.lezenvoordelijst.nl niveau 1

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je:
  • Wanneer je hoofdletters schrijft.
  • Wanneer je een zin met een punt, vraagteken of uitroepteken eindigt.
  • Wanneer je een komma gebruikt.
  • Hoe je verkleinwoorden correct schrijft.

Slide 2 - Tekstslide

Vooruitblik
Over vijf weken (week 16, de week van 18 april) voor de meivakantie krijg je proefwerk over:
Spelling én werkwoordspelling H1 t/m H6.
Dit zijn in totaal 12 hoofdstukken!

          Maak aantekeningen tijdens de les! Dit scheelt veel          leerwerk!

Slide 3 - Tekstslide

Zelf aan de slag



Maak voor jezelf de startopdracht op blz. 34

We bespreken de startopdracht over 2 min. klassikaal.
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Uitwerking startopdracht blz. 34


De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers, aan elke hand vijf, en twintig aan handen en voeten. 


Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens


Doel van hoofdletters en leestekens is om een tekst leesbaar te maken.




Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens
Hoofdletters:
- Aan het begin van een zin. -> Ik heb zin in vakantie.
- Bij namen -> Ans van der Meer, of 
mevrouw A. van der Meer, of 
mevrouw Van der Meer
Bij woorden die bij aardrijkskundige namen zijn afgeleid ->
Groningse, Spaans, Zuid-Afrikaanse

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdletters
Let op! 

             GEEN hoofdletters bij:
         - namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken ->
         vrijdag, maart, lente, westen

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdletters
Let op! 

             GEEN hoofdletters bij:
         - namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken ->
         vrijdag, maart, lente, westen

Slide 9 - Tekstslide

Zo gebruik je leestekens
  • punt na een zin: Ik zin in een band.
  • vraagteken na een vraag: Welke liedjes zingen jullie?
  • uitroepteken voor extra nadruk: Dat is fantastisch!



Slide 10 - Tekstslide

Zo gebruik je leestekens
  • komma: tussen twee persoonsvormen: Als je wint, mag je door naar de finale.
  • komma: voor verbindingswoorden: doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.

                Maar niet voor -en en -of

Slide 11 - Tekstslide

Verkleinwoorden 
Van de meeste zelfstandig naamwoorden kun je een verkleinwoord maken door -je-tje of -pje erachter te zetten.

Bij verkleinwoorden gebruik je altijd het 
lidwoord 'het'.
Vb.      de boom - het boompje
            de kat - het katje
            de maan - het maantje
           

Slide 12 - Tekstslide

verkleinwoorden
Verkleinwoorden
Woorden die eindigen op -i -> krijgen er een -etje  in het verkleinwoord:
taxi -> taxietje
bikini -> bikinietje

Woorden die eindigen op -y met een medeklinker ervoor -> krijgen een apostrof (') in het verkleinwoord.
lolly'tje
baby'tje                     spraytje (voor de -y staat geen medeklinker 
                                    maar een klinker).

Slide 13 - Tekstslide

Verkleinwoorden
- Verkleinwoorden van cijfers- of letterwoorden krijgen ook een apostrof (').
vb.          tv - tv'tje, de 3 - het 3'tje

- Woorden die op een klinker eindigen, krijgen een dubbele klinker 
vb.         fotootje, colaatje, menuutje, hobby'tje, taxietje).


Slide 14 - Tekstslide

Verkleinwoorden
- Woorden die op een korte klank eindigen, worden in het verkleinwoord soms lang:

vb. glas -> glaasje
        pad -> paadje


Slide 15 - Tekstslide

Enkelvoud

café
auto
taxi
baby
display
bureau


Lastige verkleinwoorden

cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje

Slide 16 - Tekstslide

Maak de volgende oefeningen: 
Maak opdracht 1, 2, 5 (blz. 34, 35)
Na 15 min. bespreken we klassikaal opdracht 1, 2 en 5



Klaar? Maak dan de moeilijke opdracht 4 op blz. 35!


timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Je weet nu...
  • Wanneer je hoofdletters schrijft.
  • Wanneer je een zin met een punt, vraagteken of uitroepteken eindigt.
  • Wanneer je een komma gebruikt.
  • En hoe je verkleinwoorden schrijft.

Slide 18 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1 blz. 34

Slide 19 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2 blz. 35

Slide 20 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3 blz. 35

Slide 21 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 5 - blz. 35

Slide 22 - Tekstslide

Extra opdracht! - Uitwerking opdracht 4 blz. 35

Slide 23 - Tekstslide

Je weet nu...
...hoe je hoofdletters, punten, komma's en uitroeptekens correct gebruikt. En je weet hoe je verkleinwoorden schrijft.

Slide 24 - Tekstslide