Mavo 4 24-25 periode 2 week 1

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Startklaar

Pincode boek

Map/schrift

Rekenmachine

Etui

Telefoon/oortjes/jas Weg!!!!

      Leerdoelen 4.1

1. R - de leerling kan verschillende vormen van werknemersbescherming benoemen die de overheid voor hen heeft geregeld.

2. R - de leerling weet waar CAO voor staat en welke partijen deze met elkaar bepalen.

3. R - de leerling weet hoeveel werkuren horen bij een voltijdbaan en deeltijdbaan.

4. R - de leerling kent de arbeidsmotieven.

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Even testen wie er heeft opgelet.
Welk begrip gaan we in 4.1 NIET behandelen?

1. Werknemers-bescherming
2. CAO
3. Voltijdbaan
4. Ondernemingsvorm

Welke vorm van inkomen is een uitkering?

Overdrachtsinkomen

Werkgevers en werknemersbonden bepalen met elkaar alle afspraken in de CAO

Waarom wil jij werken?

Als je werkt doe je dat in voltijd -> minimaal 36 uur
of in deeltijd -> alles minder dan 36 uur

Startklaar

Pincode boek

Map/schrift

Rekenmachine

Etui

Telefoon/oortjes/jas Weg!!!!

Herhaling vorige les/Check huiswerk

      Leerdoelen 4.2

1. R - de leerling kan beschrijven wat een vaste en flexibele baan is.

2. R - de leerling kent de 5 ondernemingsvormen.

3. T2- de leerling kan de informatie over de eenmanszaak, VoF, BV en NV op een overzichtelijke manier visualiseren in een tabel.

4. R - de leerling kan de verschillen noemen van deze 4 ondernemingsvormen.

5. T1 - de leerling kan uit een beschreven casus bepalen welke ondernemingsvorm hierbij hoort.

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Samen kijken naar.....

Vraag 3 op bladzijde 111

Aan de slag

Voor deze opdracht mag je de "stichting" op bladzijde 113 negeren.

Probeer de informatie over de eenmanszaak, vof, bv en nv op bladzijde 112 op een andere manier te visualiseren. denk hierbij aan een tabelvorm, stroomschema of verticale opsomming (ipv de horizontale in het boek).

Je hebt hiervoor 15 minuten de tijd.

Deze opdracht mag in tweetallen.

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Welke ondernemingsvorm heeft aandelen die iedereen kan kopen en verkopen?

1. NV
2. BV
3. Vof
4. Eenmanszaak

Aan de slag

Maak van paragraaf 4.2 de vragen: 9, 10 en 11.

Daarnaast maak je herhalingsopdrachten  10 en 11 op blz 124

Je hebt hiervoor 15 minuten de tijd.

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Huiswerk

Maken opgave 10,11 (blz 124)

Mo en Mo starten samen een bedrijf. Hun privevermogen is niet beschermd. Welke ondernemingsvorm hebben zij?

Afsluiting

1. R - de leerling kan verschillende vormen van werknemersbescherming benoemen die de overheid voor hen heeft geregeld.

2. R - de leerling weet waar CAO voor staat en welke partijen deze met elkaar bepalen.

3. R - de leerling weet hoeveel werkuren horen bij een voltijdbaan en deeltijdbaan.

4. R - de leerling kent de arbeidsmotieven.

1. R - de leerling kan beschrijven wat een vaste en flexibele baan is.

2. R - de leerling kent de 5 ondernemingsvormen.

3. T2- de leerling kan de informatie over de eenmanszaak, VoF, BV en NV op een overzichtelijke manier visualiseren in een tabel.

4. R - de leerling kan de verschillen noemen van deze 4 ondernemingsvormen.

5. T1 - de leerling kan uit een beschreven casus bepalen welke ondernemingsvorm hierbij hoort.

8. Afsluiting

De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

    Begrippen uit deze les

• ...
• ...
•  ...

Voorbeelden

Checklist:

• Dual Coding (woord en beeld combineren)
  
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

5. Concrete en herkenbare voorbeelden

De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.