In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Aan de slag
BS5: opgaven 1-10
BS6: opgaven 1-10
Slide 2 - Tekstslide
Voedselbederf
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer heb jij voedselvergiftiging opgelopen en wat was de oorzaak?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Voedselvergiftiging
Zien, ruiken of proeven of eten nog goed is.
Bacteriën en schimmels op voedsel produceren giftige stoffen. 20-30 °C is ideaal voor bacteriën.
Door eten te verhitten dood je wel de bacteriën, maar niet de gifstoffen.
Eten van bedorven voedsel wekt een afweerreactie op: Voedselvergiftiging
Slide 7 - Tekstslide
Voedselvergiftiging ≠ voedselinfectie
Voedselvergiftiging: Giftige stoffen gemaakt door bacteriën of schimmels zijn de oorzaak.
Voedselinfectie: Ziek door eten van voedsel met grote hoeveelheden aan bacteriën, virussen of parasieten.
Symptomen: buikpijn of buikkrampen. U wordt misselijk, gaat braken en krijgt diarree. U kunt zich wat draaierig of licht in het hoofd voelen. Sommige bacteriën veroorzaken hoofdpijn, spierpijn en koorts.
Slide 8 - Tekstslide
Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen, in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
Invriezen
Pasteuriseren
Steriliseren
Vacuüm verpakken
Drogen
Toevoegen van conserveermiddelen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Invriezen
Temperatuur te laag voor bacteriën en schimmels om zich voort te kunnen planten
Niet opnieuw invriezen na het ontdooien
Slide 11 - Tekstslide
Pasteuriseren
Melk kort verhitten tot 72 ℃ om bacteriën en schimmels te doden.
Melk is langer houdbaar maar niet alle bacteriën en schimmels zijn dood. Daarom bewaar je de melk in de koelkast.
Slide 12 - Tekstslide
Steriliseren
Alle bacteriën en schimmels worden gaan dood. Temperatuur is hoger dan bij pasteuriseren (130-140 ℃ )
Drogen:
Water aan het voedsel onttrekken
Slide 13 - Tekstslide
Vacuüm verpakken
Alle lucht uit de verpakking. Bacteriën en schimmels kunnen zich niet voorplanten zonder zuurstof.
Gasverpakken:
Ingepakt in plastic zak of bak.
Zit geen lucht in maar een mengsel van gassen zoals koolstofdioxide, zuurstof en stikstof om het voedsel langer vers te houden.
Slide 14 - Tekstslide
Conserveermiddelen toevoegen
Toevoegen van conserveermiddelen zoals suiker, zout, zuur, stikstof of sulfiet maakt de leefomstandigheden van bacteriën en schimmels ongunstig
Voorbeelden?
Slide 15 - Tekstslide
Doorstralen
Doorstraald met radioactieve stralen.
Bacteriën worden gedood of de vermenigvuldiging wordt geremd.
Mag alleen als er een grote kans is op ziekteverwekkende bacteriën
Slide 16 - Tekstslide
Additieven
Additief = Een stof die aan voedingsmiddelen wordt toegevoegd.
Een conserveermiddel is een voorbeeld van een additief
Moet de kleur , geur of smaak verbeteren.
Kan natuurlijk of kunstmatig zijn
Slide 17 - Tekstslide
https:
Slide 18 - Link
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Herbivoren
Hebben een langer verteringsstelsel (Bv: paard 40 meter!)
Plantaardig materiaal lastiger af te breken vanwege cellulose vezelsin celwand van de
plantencel
Plooikiezen om voedsel fijn te malen
en hebben meestal geen hoektanden
Slide 23 - Tekstslide
Carnivoren
Kort verteringsstelsel, platte buik
Grote en scherpe hoektanden
Knipkiezen om stukken vlees af te
kunnen scheuren
Kiezen glijden langs elkaar als bij
een schaar
Slide 24 - Tekstslide
Omnivoren
Middellang verteringsstelsel
Knobbelkiezen om voedsel fijn te malen
Hoektanden; bij sommige dieren groot om prooi te doden