Sterke werkwoorden (a/ä) (e/i/ie)

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam

Slide 1 - Tekstslide

sterk werkwoord
Je herkent een sterk werkwoord er aan, dat het voltooid deelwoord eindigt op -en (en dus niet op een -d of -t)

Slide 2 - Tekstslide

Sterke werkwoorden (a/ä)
Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de -a die in de stam staat in een

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Wat is in het Duits: het loopt

Slide 5 - Open vraag

In Deutschland ... man samstags gern sein Auto.
A
wascht
B
wäscht
C
wäschst
D
waschst

Slide 6 - Quizvraag

In vielen kleinen Dörfern ... einmal wöchtentlich ein Bäckerwagen.
A
fahrt
B
fährt
C
fährst
D
fahrst

Slide 7 - Quizvraag

Die meisten Deutschen ... gern im Sommer in Urlaub.
A
fahren
B
fahrt
C
fährt
D
fähren

Slide 8 - Quizvraag

Zu Weihnachten ... viele Familien einen Stollen.
A
backt
B
bäckt
C
backen
D
bäcken

Slide 9 - Quizvraag

In Deutschland ist es verboten, sein Kind zu...
A
schlägen
B
schlagen
C
schlägt
D
schlagt

Slide 10 - Quizvraag

fahren - Heute ... Herr Langemann schon um 6 Uhr in die Firma.

Slide 11 - Open vraag

(an)fangen - Nun ... er mit seiner Arbeit an.

Slide 12 - Open vraag

bij welke vorm wordt de a een ä?

Slide 13 - Woordweb

ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
Sie/ sie
fährst
fahren
fahren
fahre
fährt
fahrt

Slide 14 - Sleepvraag