In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wat voor soort tekst is dit?
Slide 1 - Open vraag
Wat is het hoofddoel van deze tekst?
Slide 2 - Open vraag
Uit hoeveel alinea's bestaat de inleiding?
Slide 3 - Open vraag
Is deze tekst betrouwbaar? Ja/nee, want.....
Slide 4 - Open vraag
Hoe vind je het onderwerp?
Slide 5 - Open vraag
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 6 - Open vraag
Waarom willen mensen tweedehands kleren kopen?
Slide 7 - Open vraag
Met hoeveel procent nam het aantal tweedehandswinkel toe in 2020?
Slide 8 - Open vraag
Hoe komt het dat deze Zeeman is begonnen met het verkopen van tweedehands kleding?
A
Het is goed voor de omzet.
B
Mensen worden zich steeds meer bewust van duurzaamheid.
C
Er zijn nog niet genoeg kringloopwinkels in de buurt.
Slide 9 - Quizvraag
Waar moeten kleren aan voldoen om goedgekeurd te worden?
Slide 10 - Open vraag
Hoeveel alinea's vallen onder het kopje 'Het bijt elkaar niet'
A
5
B
3
C
7
D
4
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de functie van de titel?
A
Om de aandacht te trekken.
B
Om mensen te informeren dat Zeeman nu ook vintage verkoopt
C
Allebei de antwoorden zijn goed.
Slide 12 - Quizvraag
Noem 3 signaalwoorden uit de tekst en noem het bijbehorende verband.
Slide 13 - Open vraag
Stelling: Dubbeld verwacht dat de handel in tweedehands kleding ervoor zorgt dan mensen minder van de collectie van de winkel zelf kopen.
Juist
Onjuist
Slide 14 - Poll
Wat betekent 'Het bijt elkaar niet' in deze zin: 'Zeeman en de initiator van het project, zijn niet bang dat de nieuwe collectie gaat lijden onder de tweedehands waar.'
A
Dat de verkoop van de eigen collectie niet minder wordt.
B
Dat de verkoop van de eigen collectie evenveel blijft.
C
Dat de tweedehands kleding het een stuk beter doet dan de eigen collectie.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de functie van de inleiding?
A
Aandacht trekken van de lezer.
B
Het onderwerp introduceren.
C
Zowel aandacht trekken van de lezer als het onderwerp introduceren.
Slide 16 - Quizvraag
Wie worden er bedoeld met "Die mensen" in alinea 7?
Slide 17 - Open vraag
Wat wordt er bedoeld met "we hebben geen winstoogmerk" in alinea 9?
Slide 18 - Open vraag
Aan het einde van de tekst is er een soort verhaaltje. Wat probeert de schrijver hiermee duidelijk te maken?
A
Dat als iets goedkoop is, je het toch wel koopt.
B
Dat de resale zeker wel nut heeft.
C
Dat ook al ben je er niet naar opzoek, je jezelf toch kan belonen.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de kernzin van de alinea onder het kopje "Duurzaam"?