Begeleiden, les 18, leerjaar 2

Budget en begroting
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Budget en begroting

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat gaan we doen?
- AWR
- filmpje
- Terugblik en vooruitblik
- Leerdoelen
-Woordweb
- Theorie en filmpje
- Leerdoelen behaald?
- Volgende week
- Energizer
- Hoe vond je de les?




Slide 3 - Tekstslide

Terugblik & Vooruitblik
Vorige week hebben we over vaktherapie gesproken

Vandaag gaan we het hebben over budget en begroting

Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van vaktherapie

Slide 5 - Open vraag

Muziek inzetten voor-/met mensen met dementie:
A
Zinloos, ze onthouden toch weinig
B
Zinvol wanneer de belevingswereld geactiveerd wordt
C
Zinvol: dementerenden kunnen een instrument leren bespelen
D
Zinvol: alle soorten muziek helpen

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
- De student kan uitleggen waarom een budget nodig is
- De student kan vertellen wat een PGB is
- De student kan vertellen wat een begroting is
- De student kan uitleggen wat voorraadbeheer is

Slide 7 - Tekstslide

Waarom is budgettering belangrijk

Slide 8 - Woordweb

Budget en begroting
Voor activiteiten is een bepaald budget beschikbaar. Dit wil zeggen dat er een vastgesteld bedrag aan de activiteit(en) besteed kan worden. Belangrijk is dat je binnen het afgesproken budget blijft. Dat betekent dat de uitgaven niet meer mogen zijn dan de inkomsten.

Slide 9 - Tekstslide

PGB
Een budget kan activiteit(en) betreffen, maar ook de cliënt. Zo’n budget noem je een persoonsgebonden budget. In dat geval moet je ervoor zorgen dat het geheel van zorg en diensten binnen het pgb van de cliënt blijft.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Begroting
Om te zorgen dat je binnen het budget blijft, is het nodig een begroting te maken. Dit is een overzicht van te verwachten uitgaven en inkomsten voor een bepaalde periode, over het algemeen één jaar.

Een begroting bestaat uit twee delen, een inkomstenkant en een uitgavenkant. Organisaties beschikken over speciale programma’s waarmee je een begroting kunt maken. Het voordeel is dat alles automatisch wordt berekend en dat je geen inkomsten en uitgaven over het hoofd kunt zien.

Slide 12 - Tekstslide

Om een reële begroting te kunnen maken heb je gegevens nodig, bijvoorbeeld over financiële bijdragen van de organisatie (dit zijn feitelijk overheidsbijdragen), eigen bijdragen van de cliënt, kosten van materialen, kosten van activiteiten en kosten van begeleiding.


Slide 13 - Tekstslide

Bij de keuze van activiteiten en de aanschaf van materialen moet je letten op het budget. Wat kan wel, wat kan niet? Het gaat erom de juiste afweging te maken tussen kosten en baten. Dat doe je niet alleen. Je overlegt met je collega’s en maakt samen afwegingen. Je zet bijvoorbeeld voor- en nadelen of alternatieven op een rij.

Slide 14 - Tekstslide

Het beheer van voorraden
Bij het doen van activiteiten kun je ook beheertaken hebben, denk aan het beheer van voorraden van gebruiks- en spelmaterialen. 
Beheren wil zeggen: administreren, toezicht houden. 







Voorraadbeheer is wat je doet om te zorgen voor:
  • een optimale voorraad: niet te veel en niet te weinig;
  • optimale bewaarcondities. Deze verschillen per product.


Slide 15 - Tekstslide

Het nadeel van te veel voorraad is dat het ruimte in beslag neemt en dat de kosten niet evenwichtig verdeeld zijn. Ook loopt de organisatie mogelijk inkomsten uit rente mis. Dit hangt natuurlijk wel af van hoe hoog de rente staat.

Een ander nadeel van te veel voorraad kan bederf of aantasting van materialen zijn. Niet alleen eten en drinken kunnen bederven. Ook andere materialen veranderen onder invloed van bijvoorbeeld zonlicht of de tijd. Denk aan verf, lijm en gekleurd papier.
Een nadeel van te weinig materialen is dat je misgrijpt bij een activiteit of dat een bepaalde activiteit niet door kan gaan.

Slide 16 - Tekstslide

inventarisatielijst
Voor een goed voorraadbeheer moet er overzicht zijn van alle aanwezige materialen. Hiervoor gebruik je een inventarislijst. Een materialen-inventarislijst geeft aan wat aanwezig is aan materialen zoals scharen, kwasten, lijm, potloden, papier, karton enzovoort.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe de inventarislijst gebruikt wordt, verschilt per organisatie. Je kunt deze dagelijks bijwerken, maar ook eens per week of eens per maand. Een goede administratie is hoe dan ook van belang, omdat anders de waarde van de lijst verloren gaat. Om tijdig een nieuwe voorraad te bestellen, moet je over een up-to-date inventarislijst beschikken. Wacht dus niet met bestellen tot iets helemaal op is.

Slide 18 - Tekstslide

Bij het plaatsen van een bestelling van materialen moet je de juiste procedure volgen voor het verkrijgen van geld voor de bestelling. Daarnaast moet je de juiste bestelprocedure volgen. Om een bestelling te plaatsen heb je over het algemeen toestemming nodig. Anders gezegd: je hebt toestemming nodig om geld van de organisatie uit te geven. Pas wanneer je die toestemming hebt, plaats je de bestelling.

Slide 19 - Tekstslide

Invullen bestelformulier
Het plaatsen van een bestelling ging vroeger altijd met een (digitaal) bestelformulier. Maar het bestellen van materialen gaat tegenwoordig steeds vaker met behulp van een digitaal winkelwagentje dat je vult. Je klikt aan wat je wilt hebben, vinkt de juiste kleur aan en kiest de hoeveelheid.

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer je goederen bestelt, worden ze op enig moment afgeleverd. Het is dan belangrijk om na ontvangst goed te controleren of er geleverd is wat je hebt besteld. Is het juiste aantal, het goede merk, de juiste kleur geleverd? Als dat zo is, ruim je de bestelde goederen op. Je volgt hierbij de opslagsystematiek van de organisatie en vult schappen en laden netjes. Verpakkingsafval gooi je meteen weg. Zet dingen die bij elkaar horen bij elkaar, zet aangebroken verpakkingen vooraan en volg waar nodig het fifo principe.

Slide 21 - Tekstslide

Fifo-principe is het first in, first out principe (ofwel: eerst in, eerst uit) dat wordt gebruikt als schappenvulsysteem bij producten die onderhevig zijn aan bederf of verandering.

Uiteraard controleer je ook de factuur. Staan de juiste materialen genoemd? Kloppen de bedragen? Pas als alles in orde is, betaal je de geleverde goederen of laat je deze betalen.

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
- De student kan uitleggen waarom een budget nodig is
- De student kan vertellen wat een PGB is
- De student kan vertellen wat een begroting is
- De student kan uitleggen wat voorraadbeheer is

Slide 23 - Tekstslide

Volgende week
Volgende keer hebben we een toets

Slide 24 - Tekstslide

Energizer
Luister goed naar de opdracht.
Camera uit en straks weer camera aan.

Slide 25 - Tekstslide

deze les vond ik......
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll