Formuleren H2 - Verwijzen naar de- en het-woorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Voor we starten....

Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.

• Donderdag 18 november: Formuleren H2: opdr. 1 t/m 3
  

Maandag 22 november: Toets Spelling + Formuleren H1 + 2

Doelen van de les:

• Ik weet wat 'woordgeslacht' betekent en kan dit uitleggen.

• Ik kan informatie over het woordgeslacht gebruiken om de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct te gebruiken. 

Wat gaan we deze les doen?

• Wat weet je al?
  
• Uitleg Formuleren H2
• Opdrachten maken

Ik wil graag zelf de LessonUp doornemen.

Ik wil graag samen de LessonUp doornemen.

Gebruik een woordenboek.
Wat is het verschil in betekenis?
de bal + het bal

Gebruik een woordenboek.
Wat is het verschil in betekenis?
de portier + het portier

Waar denk je aan bij het begrip 'woordgeslacht'?

Formuleren H2: Verwijzen naar de- en het-woorden

Een zelfstandig naamwoord is een de-woord of een het-woord.

• De-woorden zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v)
  
• Het-woorden zijn onzijdig (o)
  

Mannelijk, vrouwelijk en/of onzijdig noem je het woordgeslacht. 

Je kunt het woordgeslacht opzoeken in een (online) woordenboek.

Gebruik een (online) woordenboek.
Wat is het woordgeslacht van het woord 'bioscoop'?

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig

Gebruik een (online) woordenboek.
Wat is het woordgeslacht van het woord 'huis'?

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig

Gebruik een (online) woordenboek.
Wat is het woordgeslacht van het woord 'liefde'?

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig

'het-woorden' zijn.....

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig

Opdracht 1

Op de volgende slide maak je opdracht 1 uit het boek. Gebruik het woordenboek.

Bij het maken van de opdrachten mag je deze opdracht dus overslaan, omdat je de opdracht nu al maakt. 

mannelijk

vrouwelijk

onzijdig

aanklacht

alibi

beenmerg

carrière 

dageraad

element

gehemelte

justitie

natuurreservaat

perspectief

sarcofaag

signaal

wijngaard

Formuleren H2: Verwijzen naar de- en het-woorden

Je kunt verwijzen naar woorden:

• bij de-woorden gebruik je deze + die

            (de radio, deze radio)

• bij het-woorden gebruik je dit + dat 

           (het gevoel, dit gevoel)

Verwijswoorden wijzen meestal terug naar een woord dat eerder genoemd is.

• Het nieuwe theater dat morgen geopend wordt…..
  
• Zie je de wisselbeker? Die krijgen we als we het toernooi winnen.
  

Tip!

Je kunt de verwijswoorden makkelijk onthouden. Kijk maar naar de laatste letter.

• de > die, deze
• het > dit, dat

Wat is het juiste verwijswoord?

Het programma had ooit hoge waarderingscijfers, maar ... zijn nu flink gedaald.

1. die
2. dit

Wat is het juiste verwijswoord?

Het meisje ... daar was, had mooie vlechten.

1. die
2. dat

Wat is het juiste verwijswoord?

Dat schilderij is van Rembrandt en ... hier is van Vermeer.

1. deze
2. dit

Wat is het juiste verwijswoord?

Die pasta van vorige week vond ik niet zo lekker, maar ... is heerlijk

1. deze
2. dit

Wat is het juiste verwijswoord?

Mijn mobieltje doet het alweer niet, terwijl ... van jou nooit hapert.

1. die
2. dat

Ik weet wat 'woordgeslacht' betekent en kan dit uitleggen.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan verbindingswoorden en leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen.

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag!

Maak Formuleren H2: opdr. 2 t/m 4

Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.

Klaar? 

Maak de extra opdracht (5) of ga lezen in je leesboek.

Huiswerk

Donderdag 18 november

Formuleren H2: opdr. 1 t/m 4

22 nov: Toets Spelling + Formuleren H1, H2