Hfst 12 Voortplanting

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

voortplanting

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

vrouw
man 

Slide 4 - Tekstslide

 man 
vrouw

Slide 5 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij een zaadlozing?

Slide 6 - Open vraag

hypofyse --> Hormoon

Slide 7 - Tekstslide

Vanaf wanneer is een jongen vruchtbaar?
A
vanaf zijn eerste erectie
B
vanaf zijn eerste zaadlozing
C
als zijn ballen gaan hangen
D
als de eicel rijpt

Slide 8 - Quizvraag

Vanaf wanneer is een meisje vruchtbaar?
A
vanaf de eerste menstruatie
B
als ze voor het eerst seks heeft gehad
C
bij de eerste eisprong (ovulatie)
D
als de eicel voor het eerst rijp wordt

Slide 9 - Quizvraag

Menstruatie

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de vruchtbaarste periode van een vrouw?

Slide 11 - Open vraag

De vruchtbaarste periode
-
-
*eicel 12 tot 24 uur in leven 
*zaadcel tussen 3 en 7 dagen

Slide 12 - Tekstslide

Hoe wordt een vrouw zwanger?

Slide 13 - Open vraag

voorbehoedsmiddelen

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide


    eisprong

 eicelrijping

innesteling

celdeling

 bevruchting

Slide 17 - Sleepvraag

ontwikkeling van de baby

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een foetus en een embryo?
A
Een embryo ontwikkelt en een foetus groeit.
B
Een embryo groeit en een foetus ontwikkelt.
C
embryo is vanaf 3 weken en foetus de rest.
D
foetus is de eerste 12 weken en embryo de rest.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

dont's tijdens zwangerschap
-slecht voor ontwikkeling
-kind groeit niet goed
-kind kan een verstandelijke beperking krijgen
- kan miskraam ontstaan

Slide 22 - Tekstslide

Wat zij de drie stappen van een bevalling?

Slide 23 - Open vraag

De bevalling

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de nageboorte?
A
placenta en de hele navelstreng
B
placenta en een deel van de navelstreng
C
de navelstreng met een deel van de placenta
D
het vruchtvlies

Slide 25 - Quizvraag

Nageboorte
Placenta

 Navelstreng

 Vruchtvliezen

Slide 26 - Tekstslide

Op wie lijk jij het meest?

Slide 27 - Open vraag

Waarin ligt jouw bouwbeschrijving opgeslagen?
A
chromosomen
B
de eicel
C
de zaadcel
D
de kern van elke cel van jouw

Slide 28 - Quizvraag

chromosoom x en y

Slide 29 - Tekstslide

Als jij een jongen bent van wie heb jij de geslachtschromosomen X en Y?
A
van mijn moeder
B
van mijn vader
C
van mijn vader en moeder
D
Van mijn broertje of zusje

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een normaal persoon??
A
23
B
202
C
47
D
46

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van iets dat is aangeleerd?

Slide 33 - Open vraag

aangeleerd

hard voor getraind
elke dag gedaan
aangeboren(erfelijk)

door ouders doorgegeven
kun je vanaf geboorte

aanleg hebben --> wel trainen maar lukt sneller.

Slide 34 - Tekstslide

aangeboren ziekte of aandoening (erfelijke ziekte)
 
Kleurenblindheid
Syndroom van down 
               (1 chromosoom te veel)
Astma
Bloedziekte

Slide 35 - Tekstslide