2. Dorpskrant: verwijzingen


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant: Verwijzingen
               VWO 2
       
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant: Verwijzingen
               VWO 2
       

Slide 1 - Tekstslide



... Hoofdlettergebruik.
  • Zorg dat je in je dorpskrant vier verschillende vormen gebruikt.


  • Hieronder staan de belangrijkste regels samengevat.
  • Schrijf eventueel mee in je werkboekje
TERUGBLIK

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters
- Het eerste woord van een zin.
- Aardrijkskundige namen (ook samenstellingen) en talen
  • Hilversum, Centraal-Amerika, Spaanse wijn, Limburgs, Engels
- Historische gebeurtenissen
  • de Tweede Wereldoorlog, de Russische Revolutie
- Titels van boeken, films, kranten, evenementen, prijzen
  • Geest, Dune, de Volkskrant, de Olympische Spelen, de Nobelprijs

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters
Bijzonder respect
  • God, Zijne Majesteit, Allah. NIET in samenstellingen) godsdienst
Namen
  • Jip en Janneke, Aladin, familie Berber


Er zijn uitzonderingen (en die moet je dus leren)


Slide 4 - Tekstslide

Let op
Als de zin met een apostrof begint, dan schrijf je het tweede woord aan het begin van de zin met een hoofdletter. 
  • Ze fietste naar school. 's Morgens was het gelukkig nog droog.

Als de zin met een cijfer begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van een zin.
  • 83 procent van de leerlingen slaagt direct.

Slide 5 - Tekstslide

Let op
Tussenvoegsels van namen ('de' 'van' 'el') schrijf je met een kleine letter als er een ander deel van de naam (bijvoorbeeld de voornaam) voor staat
  • Ilse de Jong

Als er geen deel van de naam voor het tussenvoegsel staat, schrijf je wel een hoofdletter bij het eerste tussenvoegsel.
  • meneer Van der Sluis
  • mevrouw El Amrani

Slide 6 - Tekstslide

Let op
Merknamen schrijf je met een hoofdletter, maar niet in samenstellingen
  • Ik wil dat flesje Dior wel hebben, die barbiepop mag je houden.

Afkortingen 
  • vwo, tv, wc
  • tenzij het om namen gaat (ANWB, VVD, PSV)

Slide 7 - Tekstslide

Let op
Seizoenen, maanden en richtingen
  • de zomer, het noordoosten, het is nu november


Slide 8 - Tekstslide

WEL
Feestdagen zijn namen, dus die schrijf je met een hoofdletter. 

Dus:
Kerstmis/ Moederdag/ Nieuwjaar/ Chanoeka 
NIET
Samenstellingen met feestdagen of een (historische) periode 

Dus:
halloweenversiering, moederdagaanbieding, kerstsfeer, 

c
arnaval, middeleeuwen, ramadan
(=de naam van een maand op de islamitische kalender) 

Slide 9 - Tekstslide



  • ... weet je hoe je verwijzingen moet schrijven (alle/allen, beide/beiden).

In de dorpskrant verwerk je 4 verwijzingen naar keuze.
Aan het einde van de les

Slide 10 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzingen
Met of zonder –n?
Beide(n), enkele(n), sommige(n), alle(n), vele(n), andere(n)

Er zijn categorieën:
1. Verwijzingen naar personen (2 uitzonderingen)
2. Verwijzingen naar dieren en dingen

Slide 11 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzingen 
naar personen
De meervouds-n kan alleen gebruikt worden om naar personen te verwijzen én als het zelfstandig* wordt gebruikt.

Velen deden mee aan het sporttoernooi.
Anderen hadden geen zin om mee te doen.
Enkelen hadden zich ziek gemeld.
Sommigen kwamen gewoon niet opdagen.
Ik heb jullie beiden gewaarschuwd voordat ik de rode kaart trok.

Slide 12 - Tekstslide

Geen meervouds-n bij verwijzingen 
naar personen
Uitzondering:
Het is niet-zelfstandig gebruikt

Dus als het zelfstandig naamwoord achter de verwijzing staat? 

Vele leerlingen deden mee aan het sporttoernooi. Andere leerlingen hadden geen zin om mee te doen.

Slide 13 - Tekstslide

Geen meervouds-n bij verwijzingen 
naar personen
Uitzondering 2
Waarom geen meervouds-n als het wel over personen gaat?


Kun je het znw denkbeeldig invullen, omdat het eerder in de zin of in de zin ervoor is gebruikt? Dan verwijs je zonder –n.



Slide 14 - Tekstslide

Geen meervouds-n bij verwijzingen 
naar personen
Enkele leerlingen hadden zich ziek gemeld. Sommige kwamen gewoon niet opdagen.
Sommige medewerkers zijn langer gebleven, terwijl andere de volgende dag eerder begonnen. 
Mijn nieuwe collega’s zijn net zo aardig als de andere.

Slide 15 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzingen 
naar dieren/dingen
Heeft het woord betrekking op dieren en dingen?
Dan verwijs je zonder –n


De cadeautjes zijn alle uitgedeeld.
De stoel en de kruk zijn beide nat.
Sommige van de bomen zijn al groot.
Deze winkels gaan alle verhuizen.

Slide 16 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzing
A. De bomen zijn al groot. Sommige groeien hard.
B. De bomen zijn al groot. Sommigen groeien hard.

Welke zin is juist? Waarom?

Slide 17 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzing
A. De bomen zijn al groot. Sommige groeien hard.
B. De bomen zijn al groot. Sommigen groeien hard.

Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar een ding.

Slide 18 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.

Welke zin is juist? Waarom?

Slide 19 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.

Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar personen.

Slide 20 - Tekstslide

Staat er een zelfstandig naamwoord achter?
Nee
Heeft het woord
betrekking op personen?
Nee
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf wel -n

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Aan de slag!
Maak de opdrachten op de volgende slides.

Slide 23 - Tekstslide

Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
enige
B
enigen

Slide 24 - Quizvraag

Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
alle
B
allen

Slide 25 - Quizvraag

De meeste/meesten van ons waren goed voorbereid op het survivalweekend.
A
meeste
B
meesten

Slide 26 - Quizvraag

In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
vele
B
velen
C
sommige
D
sommigen

Slide 27 - Quizvraag

Alle mensen uit de buurt kwamen om afscheid te nemen maar enkele/enkelen wilden met ons mee.
A
enkele
B
enkelen

Slide 28 - Quizvraag

Stanley nodigde beide/beiden meisjes uit op het tuinfeest van zijn broer.
A
beide
B
beiden

Slide 29 - Quizvraag

Slechts weinige/weinigen kunnen zich zo’n dure auto veroorloven als een Porsche.
A
weinige
B
weinigen

Slide 30 - Quizvraag

Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
sommige
B
sommigen
C
andere
D
anderen

Slide 31 - Quizvraag

De jongens hebben beide/beiden enkele/enkelen euro’s gevonden op straat.
A
beide
B
beiden
C
enkele
D
enkelen

Slide 32 - Quizvraag

Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
vele
B
velen
C
meeste
D
meesten

Slide 33 - Quizvraag

Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
enkele
B
enkelen
C
andere
D
anderen

Slide 34 - Quizvraag

Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten

Slide 35 - Quizvraag

Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
sommige
B
sommigen
C
andere
D
anderen

Slide 36 - Quizvraag

Zeeschildpadden en neushoorns zijn ernstig bedreigd, maar de laatste/laatsten worden steeds beter beschermd.
A
laatste
B
laatsten

Slide 37 - Quizvraag

Er waren honderd deelnemers. Alle/allen finishten binnen de tijd.

(regel: blz. 141 in Op Niveau, onderaan!)
A
alle
B
allen

Slide 38 - Quizvraag

Van alle stiften in de bal zijn er verscheidene/verscheidenen uitgedroogd.
A
verscheidene
B
verscheidenen

Slide 39 - Quizvraag

De springbok hoort bij de snelste/snelsten op het land.
A
snelste
B
snelsten

Slide 40 - Quizvraag

Hoewel de meeste/meesten er geen zin in hadden, gingen uiteindelijk alle leerlingen aan de slag.
A
meeste
B
meesten

Slide 41 - Quizvraag

Nederlanders zijn gemiddeld de langste/langsten ter wereld.
A
langste
B
langsten

Slide 42 - Quizvraag

In sommige zinnen heeft het verwijswoord betrekking op een zaak/ding én een persoon. Bijvoorbeeld: De fotograaf en zijn camera vielen beide/beiden in het water.
1. Welke schrijfwijze zou jij kiezen in dit geval, beide of beiden?
2. Herschrijf de zin, zodat je het spellingsprobleem omzeilt.
3. Zoek op internet naar spellingsadvies in dit soort gevallen. Vergelijk de adviezen van minimaal twee websites (bijv. Taalunie, Onze Taal).

Slide 43 - Open vraag

Lesdoel behaald?

Ik kan de juiste regels toepassen bij het schrijven van een meervouds-n bij verwijzingen.
A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quizvraag

Werken aan jullie krant

Wat kun je doen? Ga (verder) aan het werk met:

  • Vormgeving (titel, koppen, rubrieken, advertentie, puzzel)
  • Ideeën uitwerken en taken verdelen in je werkboekje
  • Illustraties zoeken of zelf maken
  • Proefschrijven van je artikelen

Slide 46 - Tekstslide