,

3H Grammatica/ Formuleren: Samentrekking

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je samentrekkingen herkennen en zinnen waar het fout wordt toegepast, verbeteren.
Planning van de les:
- herhaling vorige les
- uitleg 
- oefenen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je samentrekkingen herkennen en zinnen waar het fout wordt toegepast, verbeteren.
Planning van de les:
- herhaling vorige les
- uitleg 
- oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Startvraag
Leg uit wat er niet klopt aan onderstaande zin.

Op de camping wordt een zwembad aangelegd en stacaravans geplaatst.
Wat is er fout aan de zin? Hoe los je de fout op?

Max keek naar een leuk meisje en daardoor niet goed uit bij het oversteken.
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Startvraag
Op de camping wordt een zwembad aangelegd en stacaravans geplaatst.

Foutieve samentrekking op getal
wordt een zwembad = ev
stacaravans  = mv, dus worden toevoegen aan de zin
antwoord 
Max keek naar een leuk meisje en daardoor niet goed uit bij het oversteken.

In zin 2 moet keek worden toegevoegd, omdat keek de tweede keer een andere betekenis heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Het park
Tijdens de middaguren en avonduren is het druk in het park. Jonge mensen lopen een rondje en oudere mensen ook. Zij doen dit om even een frisse neus te halen. 
Op koude dagen en op regenachtige dagen is het wel wat rustiger. 
Hoe zou je deze tekst kunnen verbeteren? 
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Het park
Tijdens de middag- en avonduren is het druk in het park. Jonge mensen lopen een rondje en oudere ook. Zij doen dit om even een frisse neus te halen. 
Op koude en regenachtige dagen is het wel wat rustiger. 
Door woorden of zinsdelen weg te laten, kun je korter formuleren. 

Slide 5 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
Waarom is de samentrekking ijs- en bruine beren onjuist? 

Slide 6 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
Waarom is de samentrekking ijs- en bruine beren onjuist? 
ijsberen
(woordniveau) 
bruine beren
(woordgroep) 

Slide 7 - Tekstslide

Voorwaartse: het gezamenlijke deel wordt genoemd in het eerste deel en weggelaten in het laatste deel
  • een goedkope armband en een dure armband
  • een goedkope armband en een dure
Achterwaartse: het gezamenlijke deel wordt genoemd in het laatste deel en weggelaten in het eerste deel
  • in voorspoed en tegenspoed
  • in voor- en tegenspoed
Samentrekking

Slide 8 - Tekstslide

Een samentrekking kan voorkomen op drie niveaus.
  1. woordniveau: je laat een deel van het woord weg en plaatst een streepje (-)
  2. woordgroepsniveau: je laat één of meer woorden weg
  3. zinsniveau: je laat één of meer zinsdelen weg
Samentrekking

Slide 9 - Tekstslide

Een samentrekking kan voorkomen op drie niveaus.
1. woordniveau: je laat een deel van het woord weg en plaatst een streepje (-)
carnavalsfeesten en -optochten

2. woordgroepsniveau: je laat één of meer woorden weg
gescheiden mannen en vrouwen

3. zinsniveau: je laat één of meer zinsdelen weg
Jolinde gaat op de fiets en Tamar op de scooter
Wij schaatsten en onze kinderen sleeden in die strenge winter elke dag.
Samentrekking: voorbeelden

Slide 10 - Tekstslide

nationale en internationale wedstrijden
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 11 - Quizvraag

lands- en provinciegrenzen
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 12 - Quizvraag

Marius reed te hard en kreeg daarom een boete.
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 13 - Quizvraag

Leest je zus eigenlijk liever jeugd- of volwassenliteratuur?
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 14 - Quizvraag

Leest je zus eigenlijk liever jeugd- of volwassenliteratuur?
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 15 - Quizvraag

Gebruikt u altijd katoenen of papieren zakdoekjes?
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 16 - Quizvraag

Gebruikt u altijd katoenen of papieren zakdoekjes?
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 17 - Quizvraag

Dit betekent eigenlijk gewoon 'korter schrijven' of 'woord(en) weglaten'.
landsgrenzen en provinciegrenzen   ->   lands- en provinciegrenzen
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden  ->                          nationale en internationale wedstrijden
Marius reed te hard en Marius kreeg daarom een boete. -> 
Marius reed te hard en kreeg daarom een boete.


Samentrekking

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer mag je een samentrekking op zinsniveau gebruiken?

Samentrekken mag alleen als aan drie voorwaarden wordt voldaan:

1. de weggelaten woorden hebben dezelfde functie (zinsdeel, woordsoort),
2. dezelfde betekenis én
3. hetzelfde getal (enkelvoud/meervoud) als de woorden die blijven staan.
Samentrekkingen controleren

Slide 19 - Tekstslide


1. Functie: zinsdeel / woordsoort
2. Betekenis
3. Getal: enkelvoud / meervoud

Is alles gelijk, dan is de samentrekking correct.
Samentrekkingen controleren

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

voorbeeld 1
Tabitha heeft hoge cijfers, maar er ook hard voor gewerkt.

zin 1:                                                                   zin 2:
Tabitha = ow                                                   Tabitha = ow
Tabitha = naam van meisje                           Tabitha = naam van meisje
Tabitha = ev                                                     Tabitha = ev

Slide 22 - Tekstslide

voorbeeld 1
Tabitha heeft hoge cijfers, maar er ook hard voor gewerkt.

zin 1:                                                               zin 2:
heeft = pv en wg                                       heeft = pv en wg + gewerkt
heeft = zww                                                heeft = hww
heeft = ev                                                     heeft = ev

Slide 23 - Tekstslide

voorbeeld 1
Fout:
Tabitha heeft hoge cijfers, maar er ook hard voor gewerkt.

Goed: 
Tabitha heeft hoge cijfers, maar heeft er ook hard voor gewerkt. 


Slide 24 - Tekstslide

voorbeeld 2
Hij hield van haar en haar handen vast.

zin 1:                                                               zin 2:
hij = ow                                                         hij = ow
hij = persoon                                              hij = persoon
hij = ev                                                           hij = ev

Slide 25 - Tekstslide

voorbeeld 2
Hij hield van haar en haar handen vast.

zin 1:                                                               zin 2:
hield = pv en wg                                        hield = pv en wg + vast
hield = zww                                                 hield = zww
hield = ev                                                      hield = ev
andere betekenis

Slide 26 - Tekstslide

voorbeeld 2
Fout:
Hij hield van haar en haar handen vast.

Goed:
Hij hield van haar en hield haar handen vast.

Slide 27 - Tekstslide

Aan het werk
Cursus 6, paragraaf 2
opdracht 1, 2 en 3

Slide 28 - Tekstslide