2.3 Massa's van bouwstenen

H2.3 Massa's van bouwstenen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2.3 Massa's van bouwstenen

Slide 1 - Tekstslide

Atomaire massa-eenheid
De Atomaire massa-eenheid wordt uitgedrukt in u

Atomen zijn namelijk hééééééééél klein, 
de massa is dus ook hééééééééél klein.

Vandaar een aparte eenheid (u)

Slide 2 - Tekstslide

Atomaire massa-eenheid
                                                       (zie ook BINAS Tabel 7B)

Een zuurstofatoom heeft een Relatieve atoommassa van
16,00 u
Hoeveel kg weegt dan 1 zuurstof atoom?: 
16,001,661027kg=2,6561026kg
1u=1,661027kg

Slide 3 - Tekstslide

Massa proton = 1,01 u
Massa neutron = 1,01 u
Massa elektron = 0,000549 (of 5,49 * 10 ^-4) u
  • Massa elektronen is dus verwaarloosbaar!

Slide 4 - Tekstslide

Molecuulmassa
Massa atomen bij elkaar op tellen

VB. Massa van H2O:
  • 2 x H = 2 x 1,008 = 2,016 u
  • 1 x O = 1 x 16,00 = 16,00 u
  • 2,016 + 16,00 = 18,016 u

Slide 5 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa
Hoe komen ze nu aan die atoommassa?

Zie tabel 25 (Isotopen)
De atoommassa in periodiek systeem is de gemiddelde massa van de isotopen

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld.       Gemiddelde atoommassa van magnesium




(78,99 x 23,98504) + (10,00 x 24,98584) + (11,01 x 25,98259)   /   100
                                     
=   24,30505026 = 24,31 u

Slide 7 - Tekstslide

Ionmassa
Wat is het verschil tussen een ion en een atoom?

Slide 8 - Tekstslide

Ionmassa
Het aantal elektronen verschilt. Deze hebben een verwaarloosbare massa, dus de ionmassa is hetzelfde als de atoommassa.

Massa O = 16,00 u
Massa O2- = 16,00 u

Slide 9 - Tekstslide

m% atoom in molecuul
massapercentage van zuurstof in zwavelzuur (H2SO4):

  • massa zuurstof: 4x O = 4x 16,00 = 64,00 u
  • massa zwavelzuur: 2x H + 1x S + 4x O = (2x 1,008) + 32,06 + 64,00 = 98,076 u
  • m% = (64,00 / 98,076) x 100 = 65,3%

Slide 10 - Tekstslide

Aantekening + aan de slag!
Maken opdr. 2.3 zonder symbool

Slide 11 - Tekstslide