H9: goede zinnen (verbinden, actief schrijven, lijdende en bedrijvende vorm)
Slide 2 - Tekstslide
H12 debatteren
debat: wedstrijd in welsprekendheid
Twee partijen debatteren over een stelling
partij 1: voor
partij 2: tegen
Slide 3 - Tekstslide
Hoe?
1. introductie op het onderwerp
2. oplossing
3. argumenten uitwerken
Slide 4 - Tekstslide
eens - oneens
In een debat moet je soms een stelling verdedigen waar je het niet mee eens bent.
Maakt niet uit, het gaat om de argumenten
Slide 5 - Tekstslide
debatteren
voorbereiding:
Verdiepen in de stelling (informatie verzamelen over het onderwerp);
Zoveel mogelijk argumenten voor en tegen de stelling bedenken;
De beste argumenten selecteren;
Verdiep je in de argumenten van de tegenpartij;
Bereid een korte maar krachtige introductie voor;
Zet je argumenten in de beste volgorde (sterkste als laatst, zwakste in het midden);
maak een spiekbriefje.
Slide 6 - Tekstslide
debatteren
Om te winnen, moet je sterke argumenten hebben die je tijdens het debat 'illustreert'. Dit doe je niet met plaatjes, maar met woorden: voorbeelden, vergelijkingen en citaten.
Slide 7 - Tekstslide
Debat
Scherp geformuleerde stelling
Overtuigen jury
duidelijke regels
eindoordeel op basis van vooraf afgesproken criteria