Je leert het verschil tussen biotisch en abiotisch, verschillende organisatieniveaus van levende wezens, wat biologisch evenwicht is en wat een optimumkromme inhoudt.
Slide 8 - Tekstslide
Begrippen:
milieu
ecologie
Slide 9 - Tekstslide
Begrippen:
biotische factoren
Slide 10 - Tekstslide
Begrippen:
abiotische factoren
Slide 11 - Tekstslide
Begrippen:
milieu
ecologie
biotisch
abiotisch
individu
Slide 12 - Tekstslide
Begrippen:
milieu
ecologie
biotisch
abiotisch
individu
populatie
Slide 13 - Tekstslide
Begrippen:
individu
populatie
levensgemeenschap
Slide 14 - Tekstslide
Begrippen:
levensgemeenschap
ecosysteem
populatiegrootte
Slide 15 - Tekstslide
Begrippen:
levensgemeenschap
ecosysteem
populatiegrootte
biologisch evenwicht
Slide 16 - Tekstslide
Begrippen:
biologisch evenwicht
Slide 17 - Tekstslide
Begrippen:
biologisch evenwicht
Slide 18 - Tekstslide
Begrippen:
biologisch evenwicht
optimumkromme
tolerantiegebied
Slide 19 - Tekstslide
Begrippen:
biologisch evenwicht
optimumkromme
Slide 20 - Tekstslide
Welke van de volgende stoffen is biotisch?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
water
D
glucose
Slide 21 - Quizvraag
Welke van de volgende stoffen is abiotisch?
A
zetmeel
B
water
C
eiwit
D
glucose
Slide 22 - Quizvraag
Behoren de egels op Texel tot dezelfde populatie als de egels op Vlieland?