SE 2 H4, H5 en H6

Vandaag 
> Absenties
> Google Meet
> Lesson-up
> Oefenen voor SE2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare school

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag 
> Absenties
> Google Meet
> Lesson-up
> Oefenen voor SE2

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen van vandaag
> Directe/indirecte belasting
> Sociale zekerheid
> Belastingstelsel 
> Belasting berekenen 

Slide 2 - Tekstslide

Directe belastingen
 
belasting op inkomen winst en vermogen

betaal je rechtstreeks aan de overheid.
-Loon en inkomstenbelasting
-Vennootschapsbelasting


Indirecte belastingen
 
kostprijsverhogende belastingen

betaal je niet rechtstreeks aan de overheid
- BTW
- Accijns


Slide 3 - Tekstslide

Geef (door middel van slepen) aan of de genoemde belasting een vorm van directe of indirecte belasting is.
Directe belastingen
Indirecte belastingen
BTW
Loon en inkomstenbelasting
Accijns
Vennootschapsbelasting

Slide 4 - Sleepvraag

BTW is een voorbeeld van :
A
directe belasting
B
indirecte belasting
C
rutte belasting
D
alle antwoorden zijn onzin

Slide 5 - Quizvraag

Welke bewering is juist?
A
Accijns is een directe belasting.
B
Vennootschapsbelasting is een indirecte belasting.
C
BTW is een directe belasting.
D
Loonbelasting is een directe belasting.

Slide 6 - Quizvraag

Door het heffen van accijns wordt het gebruik van alcohol gestimuleerd.
A
eens
B
oneens

Slide 7 - Quizvraag

sociale zekerheid
Doel: bestaanszekerheid  en inkomensherverdeling

Sociale verzekeringen: Betaald met premies.
Sociale voorzieningen: Betaald met belastinggeld.


Slide 8 - Tekstslide

werknemersverzekering 
-Voor mensen met een arbeidsverleden

bijvoorbeeld:
  • werkloos (WW)
  • ziek 
  • arbeidsongeschikt (WIA)

volksverzekering
-Voor iedereen


Bijvoorbeeld:
  • kinderbijslag (AKW)
  • ouderenpensioen (AOW)

Slide 9 - Tekstslide

De AOW is een ...
A
volksverzekering.
B
werknemersverzekering.

Slide 10 - Quizvraag

Is de WW een werknemers of volksverzekering?
A
werknemersverzekering
B
volksverzekering

Slide 11 - Quizvraag

- Vergrijzing: het aandeel ouderen in de totale bevolking neemt toe en de gemiddelde leeftijd stijgt.

- Dubbele vergrijzing: binnen de groep AOW-ers stijgt de groep 80-plussers.

Slide 12 - Tekstslide

Vergrijzing

Slide 13 - Tekstslide

Welk gevolg heeft vergrijzing op de AOW?

Slide 14 - Open vraag

De negatieve gevolgen van de vergrijzing voor de overheid gaan voornamelijk over de kosten van de vergrijzing, bijvoorbeeld de uitgaven van de AOW-uitkeringen.
Noem nog een ander voorbeeld van overheidsuitgave die zullen stijgen als gevolg van vergrijzing.

Slide 15 - Open vraag

Belastingstelsels 
Progressief belastingstelsel: 
Bij een stijgend inkomen wordt het
belastingpercentage steeds hoger


Degressief belastingstelsel: 
Het belastingpercentage daalt naarmate
je meer inkomen krijgt


Proportioneel belastingstelsel:
Het belastingpercentage blijft constant
gelijk 

Slide 16 - Tekstslide

6.4 Is het eerlijk verdeeld? 
Degressief belastingtarief
Proportioneel belastingtarief
Progressief belastingtarief

Slide 17 - Tekstslide

Het progressief belastingstelsel valt onder het...
A
Profijtbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Solidariteitsbeginsel

Slide 18 - Quizvraag

Welk type belastingsysteem nivelleert de primaire inkomens?
A
degressief belastingsysteem
B
vlaktaks
C
progressief belastingsysteem
D
proportioneel belastingsysteem

Slide 19 - Quizvraag

Belastbaar inkomen
Je betaalt belasting over je belastbaar inkomen. 

Het belastbaar inkomen bereken je als volgt: 
inkomen + bijtellingen - aftrekposten.

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  Het eigen woningforfait is 0,60%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaarinkomen.

Bruto jaarinkomen                                                                                                       € 36.000,-
Aftrekpost (hypotheekrente)                         € 250.000,- x 0,045   =           € 11.250,-        -
Bijtelling (eigen woningforfait)                     € 250.000 x 0,60 : 100 =        € 1.500,-          +
Belastbaar inkomen                                                                                                    € 26.250,-        

Slide 21 - Tekstslide

Schijven box 1

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel € belasting betaalt iemand die €55.694 verdient?

Slide 23 - Open vraag

Hoeveel € belasting betaalt iemand die €60.000 verdient?

Slide 24 - Open vraag

Belasting box 3

Slide 25 - Tekstslide

Heffingskorting
Van de belasting die je in box 1 en box 3 hebt berekend, gaat nog heffingskorting af.

Berekening:
Verschuldigde inkomstenbelasting =
belasting box 1 + belasting box 3 - heffingskortingen

Slide 26 - Tekstslide

Stappenplan belasting

  • stap 1 Belastbaar inkomen uitrekenen 
    (inkomen +bijtellingen min aftrekposten)
  • stap 2 Belasting Box 1 uitrekenen (werk en woning)
  • stap 3 belasting in Box 3 (Spaargeld)
  • stap 4 Bel. Box 1 + bel. Box 3 - heffingskortingen

Slide 27 - Tekstslide

Waarom zelfde product ergens anders goedkoper?

Slide 28 - Open vraag

> Werkgelegenheid 
> Arbeidsproductiviteit 
> Werkloosheid
> Ondernemingsvormen

Slide 29 - Tekstslide