Les 6, periode 3
1 / 23
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Beschrijf in jouw woorden zo duidelijk mogelijk het verschil tussen de begrippen origo en de insertie.
Slide 4 - Open vraag
Origo = oorsprong
Insertie = aanhechtingsplaats (1:1)
De origo beweegt niet terwijl de insertie richting de origo beweegt.
Omdat er aan de origo getrokken wordt, beweegt er een (bot)deel van het lichaam. Hierdoor is beweging mogelijk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De M. Quadriceps Femoris heeft als origo de buitenkant van de knieschijf.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De M. Gastrocnemius heeft als functie 'plantairflexie' (omhoog heffen van de hak).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De M. Biceps Brachii heeft als functie flexie in de elleboog.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De Hamstrings zorgen tijdens de concentrische fase voor buiging in het kniegewricht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Geef 3 voorbeelden van fitnessoefeningen voor het trainen van de kuitspieren, bovenbenen en armspieren.
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het sterkste bot in het lichaam?
Slide 11 - Open vraag
Dijbeen --> maximaal 1500KG!
Baby's breken minder makkelijk hun botten dan volwassenen. Dit komt door dat de botten van baby's meer doorbuigen. De stof die hiervoor zorgt is lijmstof.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De kop en de kom van een gewricht moeten te allen tijde bij elkaar gehouden worden. Welke structuren zorgen hiervoor?
A
Ligamenten
B
Gewrichtskapsel
C
Gewrichtsvlak
D
Meniscus / labrum
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Kniegewricht: extensie
Heupgewricht: anteflexie
Uitdrukken:
Concentrisch = uitdrukken = bovenbeen
Concentrisch = uitdrukken = bovenbeen
Excentrisch = uitdrukken = hamstrings
Vice versa bij naar beneden gaande beweging.
Slide 18 - Tekstslide
Kniegewricht: extensie
Heupgewricht: anteflexie
Uitdrukken:
Concentrisch = uitdrukken = bovenbeen
Concentrisch = uitdrukken = bovenbeen
Excentrisch = uitdrukken = hamstrings
Vice versa bij naar beneden gaande beweging.
Slide 19 - Tekstslide
Kniegewricht: extensie
Heupgewricht: anteflexie
Uitdrukken:
Concentrisch = uitdrukken = bovenbeen
Concentrisch = uitdrukken = bovenbeen
Excentrisch = uitdrukken = hamstrings
Vice versa bij naar beneden gaande beweging.
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Geef 2 punten aan waar je nog graag meer over zou willen weten!
Slide 22 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
