Grammatica woordsoorten 4A

Mijn moeder trok haar / zij verdrietigste gezicht.
A
haar
B
zij
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Mijn moeder trok haar / zij verdrietigste gezicht.
A
haar
B
zij

Slide 1 - Quizvraag

Die rijsttafel van jouw / jou vinden wij / ons heerlijk!’
A
jouw, wij
B
jouw, ons
C
jou, wij
D
jou, ons

Slide 2 - Quizvraag

En wij met hun / hen natuurlijk!
A
hun
B
hen

Slide 3 - Quizvraag

Ik heb een cadeautje voor jou / jouw.
A
jou
B
jouw

Slide 4 - Quizvraag

Is dit u / uw tas die hier ligt?
A
u
B
uw

Slide 5 - Quizvraag

Ik ben langer dan jij / jouw.
A
jij
B
jouw

Slide 6 - Quizvraag

Hij is groter dan ik / mij.
A
ik
B
mij

Slide 7 - Quizvraag

'Ik geloof die bewering eigenlijk niet.'
ik = ...
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Maak de tweede zin compleet.
Dit boek is van mij. Het is ........ boek.

Slide 9 - Open vraag

Maak de tweede zin compleet.
Dit boek is van jou. Het is ....... boek.

Slide 10 - Open vraag

Benoem alle woorden:
'Hij heeft mij drie grappige verhalen verteld.'

Slide 11 - Open vraag

Benoem de zelfstandig naamwoorden in de zin:
'De NCRV presenteert zaterdag een nieuw programma.'

Slide 12 - Open vraag

Welke bijvoeglijk naamwoorden in de zin:
'Het lukte de jonge monteur nog niet om de oude ketel te demonteren.'

Slide 13 - Open vraag

Benoem de persoonlijk voornaamwoorden.
'Heeft hij mijn boeken aan jou gegeven?'

Slide 14 - Open vraag