grammatica vragend voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

leerdoelen

• Je weet wat een vragend voornaamwoord is.
• Je kunt een vragend voornaamwoord benoemen in een zin.
• Je kunt alle woordsoorten tot nu toe benoemen.
• Je weet wat een wederkerend en wederkerig voornaawoord is en je kunt deze benoemen in een zin.

vragend voornaamwoord (vra)

De enige vragende voornaamwoorden  zijn:

wie

wat

welk(e)

wat voor (een)

voorbeelden:

1. Wie heeft dat gedaan?

2. Wat staat daar geschreven?

3. Welk boek ben je aan het lezen?

4. Wat voor kleren neem jij mee op vakantie?

Ze staan ook in zinnen zonder vraagteken:

1. Ik weet niet wie dat gedaan heeft.

2. Ik heb geen idee wat we vanavond gaan eten.

3. Ik ben benieuwd wat voor verhaal zij geschreven heeft.

Wie heeft het bestand gewist?
Hoeveel vra?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Wanneer maak jij je huiswerk?
Hoeveel vra?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

De politie onderzoekt nog wie waar was tijdens het misdrijf.
Hoeveel vra?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Let op!

Deze woorden zijn geen vragend voornaamwoord:

waarom

wanneer

waar

hoe

Wie weet waarom we deze opdrachten moeten maken?
Hoeveel vra?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Herhalen!

Superfoods hebben de laatste jaren heel wat mensen bereikt.

1. wat = vra hebben = hww
2. wat = geen vra hebben = hww
3. wat = vra bereikt = hww
4. wat = geen vra bereikt = hww

Tegenwoordig zijn die producten in veel supermarkten voorradig.
zijn =

1. hww
2. kop
3. zww
4. bez

Men gelooft dat deze voedingsmiddelen superkrachten hebben.

1. In deze zin: 1 aan en 1 pers
2. In deze zin: 2 aan en 1 pers
3. In deze zin: 1 aan en 0 pers
4. In deze zin: 1 aan en 0 pers

Zo zouden gojibessen de ziekte kanker kunnen tegengaan.
zouden - kunnen - tegengaan

1. hww - kop - zww
2. zww - hww - hww
3. hww - hww - zww
4. hww - hww - kop

Chiazaad zou in veel gevallen een verjongende werking hebben.
gevallen - hebben

1. zww - hww
2. zn - hww
3. zww - kop
4. zn - zww

Het is onduidelijk wat hiervan waar is.
Hoeveel vra?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Volgens hoogleraar Martijn Katan zitten de effecten van voeding vaak tussen de oren.

1. 0 vz in deze zin
2. 1 vz in deze zin
3. 2 vz in deze zin
4. 3 vz in deze zin

Zijn deze levensmiddelen niet veel te duur?
zijn - duur

1. hww - zn
2. kop - zn
3. kop - bn
4. zww -bn

wederkerig voornaamwoord (wg)

We zien elkaar volgende week weer.

(soms staat er ook: elkaars, mekaar of elkander)

wederkerend voornaamwoord (wk)

bijvoorbeeld: zich haasten, zich vergissen, zich schamen, zich bezeren, zich herinneren

zich haasten (enkelvoud)

ik haast me

jij haast je

hij/zij haast zich

zich haasten (meervoud)

wij haasten ons

jullie haasten je

zij haasten zich

Ik bemoei me met jouw zaken.
ik - me - jouw

1. wk-wk-bez
2. pers-wk-pers
3. pers-wk-bez
4. pers-pers-bez

Zij vragen zich af of zij elkaar al eerder gesproken hebben.
zich-elkaar

1. wg-wk
2. wk-wg
3. wg-wg
4. wk-wk

Volgende week:

- we gaan verder met wederkerend en wederkerig  voornaamwoord

- we gaan zinsdelen herhalen

- we gaan elkaar weer zien op school!    :-)