In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Jacken draußen?
Slide 1 - Tekstslide
Programm
Wiederholung
Grammatik- Bezittelijke voornaamwoord
üben
PW Kap 5=> kein Aprilscherz
Slide 2 - Tekstslide
Wiederholung
Jetzt folgen ein Paar Wiederholungsfragen
Slide 3 - Tekstslide
der
der
das
das
die
das
die
das
Slide 4 - Sleepvraag
die
die
die
die
die
die
die
das
das
das
der
der
der
Slide 5 - Sleepvraag
er
sie
es
der Junge
das Konzert
das
baby
der Ball
das Spiel
die
Übung
die Frau
die Zeit
der Mann
Slide 6 - Sleepvraag
Was ist das?
Was ist das?
A
Zuchini
B
Erdbeere
C
Trauben
D
Obst
Slide 7 - Quizvraag
Suppe
der/die/das
5/5
A
der
B
die
C
das
Slide 8 - Quizvraag
Löffel
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das
Slide 9 - Quizvraag
Noteer de regels van DER/DIE/DAS DER: als.. DIE: als.. DAS: als..
Slide 10 - Open vraag
Leg uit: wanneer schrijf je ein/kein en wanneer eine/keine?
Slide 11 - Open vraag
Welke lidwoorden?
Bepaald lidwoorden de en het
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
der, die, das, die
der
die
das
die
Slide 12 - Tekstslide
Wanneer mannelijk?
Mannelijke personen, dieren en beroepen
de dagen
de seizoenen
de maanden
de dagdelen
Slide 13 - Tekstslide
Wanneer vrouwelijk?
vrouwelijke personen, dieren en beroepen
woorden die eindigen op: -heit, -keit, -ung, -e
Slide 14 - Tekstslide
Wanneer onzijdig?
woorden die in het Nederlands -het woorden zijn, zoals het huis (das Haus), het paard (das Pferd).
verkleinwoorden: deze woorden eindigen op -chen en -lein. Het meisje (das Mädchen), het boekje (das Buchlein)
Slide 15 - Tekstslide
Onbepaald lidwoord
een of geen
ein of eine
kein of keine
Slide 16 - Tekstslide
De bezittelijke voornaamwoorden
Slide 17 - Tekstslide
Het bezittelijke voornaamwoord:
- geeft een bezit aan
- staat vóór een zelfstandig naamwoord
Slide 18 - Tekstslide
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
dasKind
die Autos
einMann
eine Frau
einKind
keine Autos
mein Mann
meine Frau
mein Kind
meine Autos
Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden
Het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- krijgen bij vrouwelijke woordenen in het meervoud een -e. Dat geldt ook voor de bezittelijke voornaamwoorden.