H2 Les: Grammatica deel 2

Nederlands
  • Lezen
  • Zinsontleding
  • Reflectie
timer
10:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
  • Lezen
  • Zinsontleding
  • Reflectie
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica
Doel: herhalen van de onderdelen van zinsontleding
Aan het einde van de les weten de leerlingen weer welke onderdelen bij zinsontleding horen.
Doel: 
Aan het einde van de les hebben de leerlingen geoefend met het ontleden van een zin van pv tot en met bwb.

Slide 2 - Tekstslide

Nodig: schrift en pen - 3 vragen?
Welke vraag stellen we om het onderwerp te vinden?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Waar geeft de bijwoordelijke bepaling antwoord op?




Slide 3 - Tekstslide

Opa geeft zijn laatste gebakje weg.

opa =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 4 - Quizvraag

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Quizvraag

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden.
gisteren =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Quizvraag

Liza at twee stukken pizza.

Wat is het lv?
A
Liza
B
pizza
C
twee stukken pizza
D
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 7 - Quizvraag

Waarom wil mijn oma altijd een zoen hebben?
altijd =
A
Ondewerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quizvraag

Geef mij direct de oplossing voor het probleem!
direct =
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quizvraag

Mijn zus heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?
Mijn zus =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quizvraag

Jan gaf de toets aan de leraar.

de toets =
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Quizvraag

Peter schenkt zijn docent een kopje koffie in
zijn docent =
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quizvraag

De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
de bestelling =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 13 - Quizvraag

De jongen heeft zijn hond koekjes gegeven?
zijn hond =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 14 - Quizvraag

Zelf oefenen...
Oefenboekje Zuster Ursula, blz. 10
Maken zin 1 tot en met zin 10.

Let op de juiste stappen!
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Stappenplan ontleden
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet zinsdeelstrepen
3. Benoem onderwerp
4. Benoem werkwoordelijk gezegde
5. Benoem lijdend voorwerp
6. Benoem meewerkend voorwerp
7. Benoem bijwoordelijke bepaling

Slide 16 - Tekstslide

Ken je alle onderdelen van zinsontleding nu?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Welk onderdeel ken je wel / niet goed?

Slide 18 - Open vraag

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 19 - Open vraag

Nederlands
Huiswerk:
Afmaken de oefenzinnen uit Zuster Ursula boekje voor de volgende les!
Fijne dag verder!

Slide 20 - Tekstslide