Zinnen maken A1

Zinnen maken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zinnen maken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de volgorde van een zin?

Ik ga morgen naar school.
De jongen eet elke dag een appel.
Het meisje leest een boek.
De leerlingen gaan naar sport.

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf in je schrift!
1. Wie?   Ik/jij/de/de jongen/de klas/jullie/wij.....
2. Doet?  Gaat/speel/pakken/slapen/lopen (het werkwoord)
3. Wanneer?  Morgen/vandaag/elke dag/'s morgens
4. Waar? Naar school/in bed/op straat/naar gym

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een goede zin?
A
Yonatan gaat morgen naar de film.
B
Naar de film morgen gaat Yonatan.
C
Yonatan morgen gaat naar de film.
D
Gaat morgen naar de film Yonatan.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Een verhaal schrijft hij op school.
B
Op school hij schrijft een verhaal.
C
Hij schrijft een verhaal op school.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Elke dag Fnan leest een boek.
B
Fnan leest elke dag een boek.
C
Een boek Fnan leest elke dag.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Op het bord de juf schrijft een woord.
B
De juf op het bord schrijft een woord.
C
De juf schrijft een woord op het bord.

Slide 7 - Quizvraag

Denk ook aan...
Hoofdletters
Een hoofdletter staat aan het begin van de zin. Een naam heeft ook een hoofdletter.

Punten
Een punt staat aan het eind van de zin.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een goede zin?
A
Ik ga morgen naar de Albert Heijn.
B
Morgen ik ga naar de Albert Heijn.
C
Naar de Albert Heijn ik ga morgen.

Slide 9 - Quizvraag

Maak de goede zin:
elke dag-Annica-wortels-eet

Slide 10 - Open vraag

Maak een goede zin:
morgen-Tedros-gaat-naar de supermarkt

Slide 11 - Open vraag

Maak de zin:
gooit-de bal- Alex- naar Iman

Slide 12 - Open vraag

Maak nu zelf een zin.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Link