H8.1
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is importeren?
A
Een product aan het buitenland verkopen.
B
Iets met bijen geloof ik.
C
Een product beter maken.
D
Een product uit het buitenland kopen.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is geen reden om te importeren?
A
het is duurder
B
het heeft een betere kwaliteit
C
We hebben het hier niet
D
Het is goedkoper
Slide 3 - Quizvraag
Bloemen kun je het best exporteren met
A
de boot
B
de trein
C
het vliegtuig
D
de vrachtauto
Slide 4 - Quizvraag
Wederuitvoer is het eerst exporteren en daarna importeren van goederen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
De waarde in euro's van de goederen die we exporteren noem je:
A
invoerwaarde
B
uitvoerwaarde
C
verkoopwaarde
D
exporteur
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor importeren?
A
invoeren
B
verkopen
C
exporteren
D
uitvoeren
Slide 7 - Quizvraag
Producten die wij niet importeren
A
Cacao
B
Pinda's
C
Sinaasappels
D
Tulpen
Slide 8 - Quizvraag
Nederland voert 415 miljoen liter wijn in. Gemiddelde prijs van 1 liter wijn is
€ 2,30. Wat is de Invoerwaarde?
€ 2,30. Wat is de Invoerwaarde?
A
€ 920.000.000
B
€ 1.350.500.000
C
€ 954.500.000
D
€ 1.100.750.000
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een reden om te exporteren?
A
Geen grondstoffen aanwezig in NL
B
Goedkoper gemaakt in het buitenland
C
Ongeschikt klimaat
in NL
D
Geld verdienen
Slide 10 - Quizvraag
Het nationaal inkomen is 818 miljard.
De invoerwaarde is € 312 miljard.
De uitvoerwaarde is € 543 miljard.
Bereken het importpercentage.
De invoerwaarde is € 312 miljard.
De uitvoerwaarde is € 543 miljard.
Bereken het importpercentage.
A
38,14%
B
39,14%
C
20,14%
D
21,14%
Slide 11 - Quizvraag
Wat staat er op de betalingsbalans?
A
De importquote en de exportquote.
B
De importquote en de uitvoerwaarde.
C
De invoerwaarde en de exportquote.
D
De invoerwaarde en de uitvoerwaarde.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor exporteren?
A
invoeren
B
verkopen
C
inkopen
D
uitvoeren
