All Right! - Unit 3 year 2

Unit 3
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Unit 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

3.2 LISTENING

  • Je kunt informatie over alledaagse dingen verstaan.

  • Towns and cities.

  • Woordvolgorde: plaats vóór tijd


Leerdoelen:
Words:
Grammar:

Slide 3 - Tekstslide

3.2 LISTENING

Uitleg Woordvolgorde met een ezelsbruggetje:




GRAMMAR 'Woordvolgorde'
WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
onderwerp:
persoon
dier
ding
werkwoorden:
alle werkwoorden zet je bij elkaar
antwoord op:
wat doet het onderwerp?
plaats:
land, gebouw, stad, plein, locatie, enz.
tijdsbepaling:
tijdstip, dag, maand, jaar, moment, enz.

Slide 4 - Tekstslide

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
like
I
on that wall
the colourful paintings

Slide 5 - Sleepvraag

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
we
a good film
watched
yesterday

Slide 6 - Sleepvraag

WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
two minutes ago
in the garage
a wall
was painting
dad

Slide 7 - Sleepvraag

3.4: Much/many/some/little

Slide 8 - Tekstslide

1 I've got ____ (weinig) computer games.

Slide 9 - Open vraag

2 The cat likes ____ (een beetje) milk.

Slide 10 - Open vraag

3 Do you have ____ (veel) hobbies?

Slide 11 - Open vraag

4 She spends ____ (veel) money.

Slide 12 - Open vraag

5 I'm very busy today, so I've got ____ (weinig) time.

Slide 13 - Open vraag

Samenvatting
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Voorbeeld
Enkelvoud / ontelbaar
Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 14 - Tekstslide

Grammar: few/little
enkelvoud/ontelbaar
meervoud/telbaar
little = weinig
few = weinig
a little = een beetje
a few = een paar
I've got too little money.
I'm cutting a few onions.

Slide 15 - Tekstslide

Instruction

Slide 16 - Tekstslide

3.5 WRITING

  • Een tag question is een korte vraag die je achter een zin plakt.
  • Daarmee kun je vragen of iets wat jij zegt klopt.                                                       In het Nederlands vraag je dan: 'nietwaar?', 'toch?' of 'of wel / of niet?'

Bijv.: Jij bent Tims broer, nietwaar?  =  You are Tim's brother, aren't you? 
           
GRAMMAR 'Tag questions'

Slide 17 - Tekstslide

3.5 WRITING
Regels Tag Questions:

  1. In de tag gebruik je hetzelfde persoonlijk voornaamwoord als in de zin (of het pers. vnw. wat bij de persoon in de zin hoort).
    You are Tim's brother, aren't you?

  2. In de tag gebruik je dezelfde vorm van het werkwoord als in de zin + n't (= not).
    You are Tim's brother, aren't you?

  3. Je gebruikt n't (=not) OF in de zin, OF in de tag. Nooit in beide!
    You are Tim's brother, aren't you?
GRAMMAR 'Tag questions'

Slide 18 - Tekstslide

Vul aan:
This isn't difficult, ______________?
timer
0:20
A
isn't it
B
is it?

Slide 19 - Quizvraag

Ariana Grande is a singer, ...?
timer
0:20
A
isn't she?
B
is he?
C
are you?
D
am I?

Slide 20 - Quizvraag

That girl isn't new here, ...?
timer
0:20
A
is she?
B
are we?
C
am I?
D
aren't I?

Slide 21 - Quizvraag

You are my best friend, ...?
timer
0:20
A
are we?
B
is he?
C
am I?
D
aren't you?

Slide 22 - Quizvraag

She doesn't like him......?
timer
0:20
A
is she?
B
do you?
C
isn't it?
D
does she?

Slide 23 - Quizvraag

Woordvolgorde
Zet de zinsdelen in de juiste volgorde. Het eerste woord van elke zin is al ingevuld.
1 had dinner – They – at 7 o'clock – in the dining room
They ____.
2 she – going to Sydney – next year – Is – ?
 Is ____?
3 every morning – I – in the park – walk our dog
I ____.

Slide 24 - Tekstslide

had dinner
they 
at 7 o'clock
 in the dining room

Slide 25 - Sleepvraag

 Is
next year
she 
going to Sydney 

Slide 26 - Sleepvraag

walk our dog
every morning
in the park 
I

Slide 27 - Sleepvraag

Vocabulary
Translate the words

Slide 28 - Tekstslide

harbour

Slide 29 - Open vraag

suburb

Slide 30 - Open vraag

boerderij

Slide 31 - Open vraag

(stads)centrum

Slide 32 - Open vraag

drawing

Slide 33 - Open vraag

to explain

Slide 34 - Open vraag

papier

Slide 35 - Open vraag

kunst

Slide 36 - Open vraag

beschikbaar

Slide 37 - Open vraag

hoed

Slide 38 - Open vraag

afzeggen

Slide 39 - Open vraag

to announce

Slide 40 - Open vraag