B2

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
Neem je laptop en boek voor je
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
Neem je laptop en boek voor je

Slide 1 - Tekstslide

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
B1 Genotype en fenotype
B2 Genen
B3 Kruisingen
B4 Stambomen
B5 Variatie in genotypen
B6 Evolutie
B7 Verwantschap
B8 DNA-technieken

Slide 2 - Tekstslide

5 minuten stil lezen B2
Lees de theorie op blz. 173 en 174
Klaar? Begin met het invullen van de samenvatting op blz. 176

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel basisstof 2 Genen
- Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Fenotype: steil 

Allel van je vader = steil 
Allel van je moeder = steil 

> Homozygoot  voor deze eigenschap (2 dezelfde allelen)

> Homo = gelijk

Slide 5 - Tekstslide

Fenotype: krullen

Allel van vader = krullend 
Allel van moeder = krullend  

> Homozygoot voor deze eigenschap: 2 gelijke allelen

Slide 6 - Tekstslide

Fenotype: krullen


Allel van vader = steil 

Allel van moeder = krullen 


> Heterozygoot voor deze eigenschap (2 verschillende allelen)


> Hetero = ANDERS

Slide 7 - Tekstslide

Stijl of krullen?

Blijkbaar is het allel van krullend haar sterker...


Allel voor krullen = dominant (STERKER)

Allel voor steil = recessief (ZWAKKER / VERLIEST)


Krullend haar overheerst

Slide 8 - Tekstslide

Dominant & recessief
  • Dominante allelen komen altijd tot uiting in het
  • fenotype. Weergave met hoofdletter

  • Recessieve allelen komen alleen tot
    uiting als er geen dominant allel is. 
    Weergave met kleine letter
     

Slide 9 - Tekstslide

Stijl of krullen?
Deze persoon heeft twee gelijke genen (homozygoot). Deze genen zijn recessief.

Deze persoon is homozygoot recessief

Slide 10 - Tekstslide

Stijl of krullen?
Deze persoon heeft twee gelijke genen (homozygoot). De genen zijn dominant.

Deze persoon is homozygoot dominant.  

Slide 11 - Tekstslide

Van fenotype naar genotype


Homozygoot dominant krul = AA

Homozygoot recessief steil = aa

Heterozygoot = Aa


Gebruik duidelijke letters Aa, Bb, Dd, Ff, Ee, Qq, Gg 



Slide 12 - Tekstslide

Intermediair fenotype

Slide 13 - Tekstslide

Dominant/recessief
Genen paar:
Dominant
homozygoot: AA
heterozygoot: Aa

Recessief:
aa


Intermediar

Witte bloem: AwAw
Rode bloem: ArAr
Roze bloem: AwAr
Samenvatting

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

nu een paar vragen over de nieuwe stof!

Slide 16 - Tekstslide


Welke kleur ogen heeft de persoon met chromosomenpaar 1?
A
Bruine ogen
B
Blauwe ogen
C
Combinatie van bruin en blauwe ogen

Slide 17 - Quizvraag

Het gen voor blauwe ogen is recessief, dat voor bruine ogen is dominant. Hoe noem je het genotype van iemand met genotype aa.
A
Homozygoot dominant
B
Homozygoot recessief
C
Heterozygoot

Slide 18 - Quizvraag

Het gen voor blauwe ogen is recessief, dat voor bruine ogen is dominant. Wat is de oogkleur van iemand met genotype Aa.
A
Bruin
B
Blauw
C
Groen

Slide 19 - Quizvraag


Het allel voor een 'wipneus' (a) is recessief ten opzichte van het allel voor 'geen wipneus' (A).
Wat kan het genotype met een wipneus?

A
AA
B
Aa
C
aa
D
Alle 3 de opties kunnen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het symbool voor intermediair?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AwAw

Slide 21 - Quizvraag

Oefenen
Maken opdr. 1 t/m 10 van 3.2 Genen (laptop)
Opdr. 3 in je boek

Eerste 5 minuten stil: iedereen inloggen Bvj en blz. 173 voor
Daarna mag je op fluisterniveau overleggen

Klaar met de huiswerkopdrachten? Maak de test jezelf van 3.2


Slide 22 - Tekstslide