In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is GEEN gedrag.
A
Leerling slaapt in de les
B
Een vleesetende plant vangt een vlieg
C
Hond rolt in het gras
D
Vogel zit stil op een tak
Slide 2 - Quizvraag
Is dit een ethogram of een protocol?
A
Zowel een ethogram als een protocol
B
Ethogram
C
Protocol
D
Geen van beiden
Slide 3 - Quizvraag
Hoe beschrijft een etholoog gedrag? En wat is dan een juist voorbeeld?
A
Objectief
B
Subjectief (mening)
C
De kat tikt een bolletje wol voor zich uit
D
De kat is vrolijk aan het spelen met een bolletje wol
Slide 4 - Quizvraag
Een prikkel die steeds weer hetzelfde gedrag oproept het een ... ?
A
Inprenting
B
Sleutelprikkel
C
Supranormale prikkel
D
Inwendige prikkel
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Welk soort prikkels stonden afgebeeld op de vorige dia?
A
Sleutelprikkels
B
Supranormale prikkels
C
Sleutelprikkels en supranormale prikkels
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn alle drie uitwendige prikkels?
A
Honger, dorst of angst
B
Geluid, geur, temperatuur
C
Honger, geur, dorst
D
Geluid, angst, temperatuur
Slide 8 - Quizvraag
Een jonge beer probeert voor het eerst zalm te vangen. Welk leerproces is dit?
A
Trial and error
B
Conditionering
C
Gewenning
D
Inprenting
Slide 9 - Quizvraag
Na het horen van een knal gooit je kamergenoot een prop tegen je hoofd. Na een tijd duik je vanzelf weg bij het horen van de knal. Welk leerproces is dit?
A
Inprenting
B
Conditionering
C
Gewenning
D
Inzicht
Slide 10 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van sociaal gedrag?
A
Vlooien bij apen
B
Mens laat hond uit
C
Katten vechten met elkaar
D
Twee eenden baltsen
Slide 11 - Quizvraag
Wat is NIET waar?
A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag
Slide 12 - Quizvraag
Een voorbeeld van een inwendige prikkel is...
A
De deurbel gaat
B
Je moeder roept
C
Je ruikt een bedorven boterham
D
Je hebt honger
Slide 13 - Quizvraag
Supranormale prikkels zijn altijd uitwendige prikkels
A
waar
B
onwaar
Slide 14 - Quizvraag
Uitwendige prikkel
A
Een prikkel die vanuit je organen waarneemt (zoals honger gevoel)
B
Een prikkel die je met je zintuigen waarneemt
C
Een prikkel die niet opgenomen wordt
Slide 15 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van..
A
Dreiggedrag
B
Broedzorg gedrag
C
Baltsgedrag
Slide 16 - Quizvraag
0
Slide 17 - Video
In het filmpje zag je een voorbeeld van baltsgedrag. Wat is volgens jou het doel van baltsgedrag?
Slide 18 - Open vraag
Bas heeft zijn 4 kippen geobserveerd om te kijken wie elkaar pikt. Zijn resultaten: *kip 1 pikt kip 4 *kip 2 pikt kippen 1, 3 en 4 *kip 3 pikt kip 1 en 4 Wat is de rangorde in de ze groep?
A
Kip 2 staat boven aan de rangorde, kip 4 onderaan
B
Kip 4 staat boven aan de rangorde, kip 2 onderaan
C
De volgorde in rangorde is
kip 3, 4, 2 en als laatste 1
D
De volgorde in rangorde is
kip 2, 4,3 en als laatste 1
Slide 19 - Quizvraag
Wat is sociaal gedrag?
A
Een leeuw die een gnoe opeet
B
Een kat die sist naar een hond
C
Een leeuw die vecht met een andere leeuw
D
Een man die zijn hond leert pootjes geven
Slide 20 - Quizvraag
Een inwendige prikkel is
A
Geluid
B
Licht
C
Voelen van honger
D
Prikkel buiten het lichaam
Slide 21 - Quizvraag
Wat is voor een gazelle de uitwendige prikkel om te vluchten voor een naderende leeuw?
A
Het zien van de leeuw
B
Hormonen
C
Zenuwen
D
Geen van genoemde antwoorden is een uitwendige prikkel
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een protocol?
A
Je schrijft op wat je van het gedrag vindt
B
Een lijst waarop je kunt zien welke gedragshandelingen voorkomen bij één dier
C
Je schrijft op wat het dier doet
D
Een overzicht waarin zichtbaar is hoe lang het dier een bepaalde handeling uitvoert
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een protocol en een ethogram?
A
Een protocol maak je gedurende een bepaalde tijd, een ethogram niet
B
In een protocol komen afkortingen voor, in een ethogram niet
C
In een protocol staan beschrijvingen van handelingen, in een ethogram niet
Slide 24 - Quizvraag
Bekijk het onderzoek hiernaast.
Welke aap is het hoogst in rangorde en welke is het laagst?
A
hoogst: Suus
laagst: Yo
B
hoogst: Erna
laagst: Yo
C
hoogst: Erna
laagst: Greet
D
hoogst: Suus
laagst: Greet
Slide 25 - Quizvraag
Welke vorm van sociaal gedrag is dit?
A
Overspronggedrag
B
Baltsgedrag
C
Verzoeningsgedrag
D
Imponeergedrag
Slide 26 - Quizvraag
Welke dieren hebben geen rangorde?
A
Leeuwen
B
Tijgers
C
Wolven
D
Hyena`s
Slide 27 - Quizvraag
Wat is GEEN inwendige prikkel?
A
Honger
B
Dorst
C
Temperatuur
D
Hormonen
Slide 28 - Quizvraag
Welke vorm van sociaal gedrag is dit?
A
Overspronggedrag
B
Imponeergedrag
C
Dreiggedrag
D
Territoriumgedrag
Slide 29 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor handelingen bij sociaal gedrag?
A
Territorium
B
Communicatie
C
Signalen
D
Gedrag
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de functie van een rangorde in een groep dieren?
A
Het brengt rust en stabiliteit in een groep en vergroot zo de overlevingskans
B
Het zorgt er voor dat de dominante dieren blijven leven
C
Dit is zodat dieren constant kunnen vechten om wie het (het meest) dominant wordt
D
Een rangorde heeft geen functie, alleen een pikorde heeft een functie.