Question tags

Question Tags...
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Question Tags...

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Waarom question tags?
Gebruik; als je wilt weten of iemand er net zo over denkt als jij. In het NL zeg je dan: ‘of niet?’, ‘of wel?’, ‘hè?’, ‘vind je niet?’, ‘nietwaar?’.
Hij was goed hè?
Hij was erg slecht, of niet?

Slide 4 - Tekstslide

In het Engels?
Na een bevestigende zin (+) is de aangeplakte vraag ontkennend (-)
He is weird, isn’t he?
These men are wrong, aren’t they?


Na een ontkennende zin (-) is de aangeplakte vraag bevestigend (+) 
She wasn’t right, was she?
These shirts don’t fit, do they?

Slide 5 - Tekstslide

hoe maak ik deze?
* Als er een vorm van to be in de zin staat – Am, Are, Is, Was, Were – of een hulpwerkwoord – Can, Could, Will, Would, Must – dan herhaal je die vorm in de aangeplakte vraag:
You are tired, aren’t you? -----  You aren’t tired, are you?
He was great, wasn’t he? ------ He wasn’t great, was he?
You will come, won’t you?  ------ You won’t come, will you?

Slide 6 - Tekstslide

Zonder hulpwerkwoord?
 Bij bijna alle andere werkwoorden in bevestigende zinnen gebruik je don’t, doesn’t of didn’t in de aangeplakte vraag:
She looks terrible, doesn’t she?

* Maar wanneer de eerste helft van de zin al don’t, doesn’t of didn’t bevat gebruik je in de aangeplakte vraag do, does of did:
She doesn’t look terrible, does she?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

You are tired,
A
aren't you?
B
are you?
C
don't you?
D
do you?

Slide 10 - Quizvraag

She looks terrible,
A
does she?
B
look not she?
C
look she?
D
doesn't she?

Slide 11 - Quizvraag

You won't come,
A
won't you?
B
don't you?
C
do you?
D
will you?

Slide 12 - Quizvraag

She is collecting stickers,

Slide 13 - Open vraag

We often watch TV in the afternoon,

Slide 14 - Open vraag

Mary didn't do her homework last Monday,

Slide 15 - Open vraag

Hoe maak je een tag in een zin met een hulpwerkwoord?

Slide 16 - Open vraag

Are there any questions?

Slide 17 - Open vraag