11-3

English 
1a and b 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

English 
1a and b 

Slide 1 - Tekstslide

Wat valt je op aan de volgende vraag:
Online learning is not fun, is it?

Slide 2 - Open vraag

Wat valt je op aan de volgende vraag:
You are working hard, aren't you?

Slide 3 - Open vraag

Grammar- question tags
Gebruik; als je wilt weten of iemand er net zo over denkt als jij. In het NL zeg je dan: ‘of niet?’, ‘of wel?’, ‘hè?’, ‘vind je niet?’, ‘nietwaar?’.
Hij was goed hè?
Hij was erg slecht, of niet?

Slide 4 - Tekstslide

Grammar- question tags
Na een bevestigende zin (+) is de aangeplakte vraag ontkennend (-)
He is weird, isn’t he?
These men are wrong, aren’t they?

Slide 5 - Tekstslide

Als er een vorm van to be in de zin staat – Am, Are, Is, Was, Were of  Can, Could, Will, Would, Must – dan herhaal je die vorm in de aangeplakte vraag:
  • You are tired, aren’t you? --> You aren’t tired, are you? 
  • He was great, wasn’t he? -->He wasn’t great, was he?
  • You will come, won’t you? --> You won’t come, will you?



She doesn’t look terrible, does she?


Slide 6 - Tekstslide

Grammar- question tags 
Na een ontkennende zin (-) is de aangeplakte vraag bevestigend (+)
She wasn’t right, was she?
These shirts don’t fit, do they?

Slide 7 - Tekstslide

Grammar- question tags 
Bij bijna alle andere werkwoorden in bevestigende zinnen gebruik je don’t, doesn’t of didn’t in de aangeplakte vraag:
She looks terrible, doesn’t she?
They got old, didn't they? 


Slide 8 - Tekstslide

grammar- question tags 
 Maar wanneer de eerste helft van de zin al don’t, doesn’t of didn’t bevat gebruik je in de aangeplakte vraag do, does of did:

She doesn’t look terrible, does she?
They don't like it, do they? 


Slide 9 - Tekstslide

!!! ATTENTION !!!
TWEEDE DEEL VAN DE ZIN NEGATIEF? 
GEBRUIK DE SAMENGEVOEGDE VORM VAN HET WERKWOORD IN DE TWEEDE DEEL VAN DE ZIN EN NIET HET HELE WERKWOORD 

SHE LIKES YOU, DOESN'T SHE EN  NIET 
 SHE LIKES YOU DOES NOT SHE 

Slide 10 - Tekstslide

so... question tags??
I get it!!
i think I get it?
no clue what just happened
HELP

Slide 11 - Poll

I wouldn't know
A
will I?
B
would i?
C
wouldn't
D
would not I?

Slide 12 - Quizvraag

you are happy
A
are not you?
B
aren't you?
C
are you?
D
are you!!

Slide 13 - Quizvraag

You have tik tok
A
don't you?
B
haven't you?
C
have you?
D
do you?

Slide 14 - Quizvraag

She works there
A
workn't she?
B
isn't it?
C
doesn't she?
D
don't she ?

Slide 15 - Quizvraag

5.2 (p.60) exercise 5, 6, 9, 10 and 11a 

question?? ask me!! 
        ( I don't want to hear: ik  snapte deze opdracht niet) 
timer
30:00

Slide 16 - Tekstslide