3K H3.1 Hoe betaal je? Les 2

Hoofdstuk 3
De bank en jouw geld.
Paragraaf 1 Hoe betaal je? Les 2
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
De bank en jouw geld.
Paragraaf 1 Hoe betaal je? Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je ruilt om aan goederen of diensten te komen.

Geef een voorbeeld van directe ruil.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ruilt om aan goederen of diensten te komen.

Geef een voorbeeld van indirecte ruil.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordat er geld was zoals we dat nu kennen, waren zout en schelpen een ruilmiddel.

Is er sprake van directe ruil of indirecte ruil als je zout als ruilmiddel gebruikt?
A
Indirecte ruil
B
Directe ruil

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de drie geldfuncties.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke van de volgende geldfuncties kun je chartaal geld gebruiken? Kies de 2 juiste antwoorden.
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel
D
Leenmiddel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

         Sleep de geldsoorten naar de bijbehorende afbeeldingen.
Chartaal geld
Chartaal geld
Giraal geld
Giraal geld

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 2018 werd er 2,25 miljard keer contactloos betaald. Het totaalbedrag aan contactloze betalingen was € 31,5 miljard.

Bereken het gemiddelde pinbedrag.

Slide 9 - Open vraag

€ 31,5 miljard ÷ 2,25 miljard = € 14
Jitske heeft op 16 maart een tegoed op haar bankrekening van € 138. Op 17 maart ontvangt ze via de bank € 389 en betaalt ze € 647.

Bereken het nieuwe saldo na 17 maart. Zet erbij of dit een creditsaldo of debetsaldo is.

Slide 10 - Open vraag

€ 138 + € 389 - € 647 = - € 120
Dit is een debetsaldo.