B1-K1-W1 - Lesweek 8

Groepsopdrachten- uitleg 
Je gaat in groepjes van 3 personen zelfstandig aan de slag met overige ontwikkelfasen (Gebruik hier voor de theorie uit je boek Methodiek Thema 2): 
1)- Puber/adolescent (woordweb maken) 
2)-Volwassene/oudere  (levenslijn maken) - zie volgende dia 

Ben je nog niet klaar met deze opdracht dan kun je daar volgende les ook nog aan besteden! 
Je dient de opdracht in de laatste les van die week af te hebben. Jouw docent zal in teams de opdracht plaatsen 'Opdracht ontwikkelingsfasen W1- lesweek 6/7'. 


Uitleg opdracht Puber/adolescent: 
1) Je maakt een woordweb met alle belangrijke begrippen uit het hoofdstuk over pubers en adolescent. Zorg dat alle ontwikkelingsaspecten aan bod komen. Je zorgt dat je deze begrippen voor jezelf opschrijft zodat je kan uitleggen wat dit betekent (dit mag in steekwoorden in het woordweb of als bijlage uitgewerkt). 




1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Groepsopdrachten- uitleg 
Je gaat in groepjes van 3 personen zelfstandig aan de slag met overige ontwikkelfasen (Gebruik hier voor de theorie uit je boek Methodiek Thema 2): 
1)- Puber/adolescent (woordweb maken) 
2)-Volwassene/oudere  (levenslijn maken) - zie volgende dia 

Ben je nog niet klaar met deze opdracht dan kun je daar volgende les ook nog aan besteden! 
Je dient de opdracht in de laatste les van die week af te hebben. Jouw docent zal in teams de opdracht plaatsen 'Opdracht ontwikkelingsfasen W1- lesweek 6/7'. 


Uitleg opdracht Puber/adolescent: 
1) Je maakt een woordweb met alle belangrijke begrippen uit het hoofdstuk over pubers en adolescent. Zorg dat alle ontwikkelingsaspecten aan bod komen. Je zorgt dat je deze begrippen voor jezelf opschrijft zodat je kan uitleggen wat dit betekent (dit mag in steekwoorden in het woordweb of als bijlage uitgewerkt). 




Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsopdrachten- uitleg 
2) Uitleg opdracht - volwassene/oudere :  
Je maakt een levenslijn van een volwassen persoon tot - een oudere. Hiervoor gebruik je een fictief persoon waar je een verhaal om heen verzint en waarbij alle belangrijke ontwikkelingsaspecten in terug komen.
Bijvoorbeeld: 
Ansje was toen ze 45 jaar was erg verdrietig omdat haar kinderen uit huis gingen en ze last had van het 'lege-nestsyndroom' . Toen Ansje ouder werd kwam ze in haar meno-pauze... etc..
Bij dit verhaal voeg je een tijdslijn (levenslijn) van je hoofdkarakter bijv. Ansje toe waarop je aangeeft op welke leeftijd er belangrijke ontwikkelingen plaatsvinden. 

Ben je nog niet klaar met deze opdracht dan kun je daar volgende les ook nog aan besteden!
Je dient de opdracht in de laatste les van die week af te hebben.
Jouw docent zal in teams de opdracht plaatsen
'Opdracht ontwikkelingsfasen W1- lesweek 6/7'.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken 

Opdrachten op Thieme Meulenhoff maken.
Groepscode invullen: instructie docent 
Op 02/11 zijn alle opdrachten af van onderstaand boek af. Plan dus goed. 
Boek Methodiek 
Thema 3.9  wat is methodisch werken - maak alleen opdrachten niv 3-4
Thema 3.10 waarnemen- maak alleen opdrachten niv 3-4
Thema 3.11 observeren- maak alleen opdrachten niv 3-4

Weet je niet hoe je groepscode moet invullen?? Kom dan naar helpdesk?
Nog geen licentie! Check dan teams!
IEDEREEN HEEFT HET AF GEEN UITZONDERING! NIET AF? GEEN DEELNAME AAN LES!



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken 

Opdrachten op Thieme Meulenhoff maken.
Groepscode invullen: instructie docent 

Boek Methodiek 
Thema 3.9  wat is methodisch werken - maak alleen opdrachten niv 3-4
Thema 3.10 waarnemen- maak alleen opdrachten niv 3-4
Thema 3.11 observeren- maak alleen opdrachten niv 3-4

Weet je niet hoe je groepscode moet invullen?? Kom dan naar helpdesk?
Nog geen licentie! Check dan teams!
IEDEREEN HEEFT HET AF GEEN UITZONDERING! NIET AF? GEEN DEELNAME AAN LES!



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergeet niet volgende week heb je geen les van de docent maar werk je tijdens de lesuren aan de groepsopdrachten. Deze lever je voor het einde van de laatste les in. 
Stel je laatste les van W1 is op donderdag van 14.00-15.30u. Dan lever je dus de opdracht in voor donderdag 15.30u. 

Je levert de opdracht in via teams! 
Een groepslid levert de opdrachten in. Vermeld alle groepsleden.

Werk goed samen! 
Succes

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma- ontwikkelingspsychologie- deel 1
  • Doelgroepen onderdeel 1
  • Welkom, AWR
  • Lesdoelen vandaag
  
  • Theorie ADHD
  • Theorie Autisme
  • Zelfstandig werken

  • Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen vandaag: 
Aan het einde van de les.......

  • Welke ontwikkelingen vinden er plaatsen bij de verschillende ontwikkelingsfasen?
  • Wat is ADD/ADHD?
  • Wat is ASS?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADD/ADHD/Autisme - werkveld
De volgende onderwerpen/thema’s vallen onder het werkveld: ‘Speciaal onderwijs’ 

De komende les gaan we het hebben over ADHD/ADD/Leerproblemen/Autisme 

Wat weet je?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADHD - Voorbereiding
http://www.schooltv.nl/video/het-klokhuis-adhd/#q=adhd
Kijk gericht naar het filmpje en probeer de volgende vragen te beantwoorden:
- Wat is de oorzaak?
- Wat zijn de kenmerken?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADHD - begrip
Attention deficit hyperactivity disorder

Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit 
Voor het 12de levensjaar zijn deze kenmerken duidelijk en blijven voortduren. ADHD kun je wel mee leren omgaan.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADHD - kenmerken
  • Lang concentreren
  • Hyperactief in hoofd en bewegen
  • Impulsief in praten en gedrag 
  • Uitstelgedrag
  • Chaotisch 
  • Stemmingswisselingen 
  • Veel energie of juist lamgeslagen 
  • Ongeduldig 
  • Veel plannen maar dingen afmaken is moeilijk
  • Veel praten 
  • Moeite met plannen en organiseren
Hier ervaart de persoon last van maar kan ook voor de omgeving soms lastig zijn om hier mee om te gaan….
ADHD je hersenen werken anders, niet minder!  
Dit brengt dus ook andere dingen ……………. Volgende dia

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADHD - kwalliteiten
- Vaak hoog EQ (empathische vermogen)
- Out of the box denken (creatief)
- Drive (doorzettingsvermogen)
- Hyperfocus (bij zaken die interessant zijn)
- Humoristisch 
- Intuïtief sterk 
- Veerkracht 
- Avontuurlijk 
- Snel schakelen (verschillende perspectieven)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADHD - oorzaak
Biologische oorzaak:
- waarschijnlijk bij communicatie tussen hersengebieden. Neurotransmitters dopamine en noradrenaline komen in verminderde hoeveelheid voor in het voorste gedeelte van de hersenen bij ADHD

- patiënten. Neurotransmitters zorgen voor de communicatie tussen hersengebieden. Voorste gedeelte-> met name voor plannen, impulsen en gedrag belangrijk.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autisme - introductie
https://www.youtube.com/watch?v=K2P4Ed6G3gw&ab_channel=Alkurhah 

Bekijk het filmpje aandachtig
Hoe zou jij dit zelf ervaren?
Wat denk je dat deze jongen nodig heeft?
Wat zijn volgens jou kenmerken van autisme?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autisme - begrip
Volgens psychiater en hoogleraar autisme Wouter Staal is autisme de:
 ‘verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie.’


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autisme - kenmerken
Onder te verdelen in 3 categorieën:
1. Problemen in de sociale interactie (contactstoornis) 
Moeite met: contact, verwachtingen begrijpen, emoties aanvoelen, oogcontact
2. Problemen in de communicatie
Vertraagde taalontwikkeling, ander taalbegrip, zaken letterlijk nemen, gesprekken gaande houden.
3. Ander (afwijkend) gedrag en beperkte interesses/belangstelling
Vasthouden aan routines, Overgevoeligheid vs. helemaal niet, afwijkende motoriek, overmatige gerichtheid

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autisme - kwaliteit
1. Zijn altijd oprecht
2. Kunnen zich goed concentreren
3. Hebben veel kennis van bepaalde zaken
4. Durven veel
5. Hebben buitengewoon organisatorische vaardigheden
6. Hebben een uitstekend visueel geheugen
7. Zijn erg leergierig
8. Zijn betrouwbaar en loyaal
9. Zijn erg opmerkzaam
10. Zijn zeer goed in technische zaken
11. Zijn goed met probleemanalyses
12. Hebben oog voor detail en nauwkeurigheid
13. Zijn goed in het planmatig en stapsgewijs werken
14. Zijn erg creatief
15. Zijn resultaatgericht en stellen zich verantwoordelijk op

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autisme - oorzaak
De precieze oorzaak van autismespectrumstoornissen is tot nu toe niet bekend. 
In negen van de tien gevallen is sprake van aangeboren erfelijke factoren. 

Er is niet één enkel gen verantwoordelijk voor ASS, maar een combinatie van meerdere genetische veranderingen, onder invloed van omgevingsfactoren. 

Onderzoekers vermoeden dat door deze combinatie de ontwikkeling van de hersenen anders verloopt, waardoor de beperkingen bij mensen met ASS optreden

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan de slag
Volgende week heb je geen lessen maar lever je voor het einde van de laatste les (dus stel je laatste les van W1 is op donderdag) alle groepsopdrachten in.  Dit doe je via teams 'opdrachten'. 
Zijn de groepsopdrachten naar behoren ingeleverd? Dan sta je voor die week aanwezig!

Ben je klaar met alle groepsopdrachten? 
Maak dan alle Thieme Meulenhoff opdrachten van  (behalve de samenwerkingsopdrachten) van niveau 3-4 'Thema 2.3 t/m 2.8.  Deze opdrachten dien je af te hebben voor 09 november. 


De docent geeft instructie over haar bereikbaarheid en verwachtingen van die week!  




Slide 19 - Tekstslide

Maak zelf voor je klas een opdracht aan in teams. 
Lesdoelen check
  • Welke ontwikkelingen vinden er plaatsen bij de verschillende ontwikkelingsfasen?
  • Wat is ADD/ADHD?
  • Wat is ASS?

Slide 20 - Tekstslide

Maak zelf voor je klas een opdracht aan in teams. 
Maak de zin af: ''Ontwikkelingspsychologie is de wetenschap die zich richt op....:
A
het gedrag van mens en dier
B
de opvoeding van kind en ouders
C
gedrag van de mensen in verschillende fasen in zijn leven
D
het gedrag van de mens als deze in zijn puberteit zit

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van een ontwikkelingsfasen:
A
Rijping
B
Baby
C
Cognitieve ontwikkeling
D
Groeiproces

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij de cognitieve ontwikkeling?
A
emoties
B
denken
C
taal
D
spraak

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke factoren bepalen je ontwikkeling
Interne factoren: Aanleg, erfelijk materiaal wat je meekrijgt van je ouders (aangeboren vermogens)

Externe Factoren: Je omgeving en leven onder bepaalde omstandigheden zijn bepalend voor je ontwikkeling. (milieu, onderwijs, arm/rijk, ingrijpende levensgebeurtenissen, tijd waarin je opgroeit)

Zelfbepaling: Hoe ouder een kind is, hoe groter zijn vermogen kan worden om richting te geven aan zijn eigen ontwikkeling

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Stukje van dit fragment laten zien en 'Wild' childs bespreken. Aan welke voorwaarden is er niet voldaan.. 
Eventueel kun je ook iets zelf gebruiken uit je eerdere lessen.. 
Waar denk je aan bij het
woord : ''hechting''?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Begrip hechting
  • In de babyfase groeit mens intensief op lichamelijk en emotioneel gebied
  • Emotionele band tussen baby en opvoeders dit wordt ook wel de hechtingsfase genoemd. De eerste hechtingsfase is normaal tussen de 6-12 maanden.
  • ‘’Gedrag van kinderen laat zien of zij ervan uitgaan dat de opvoeder hun signalen zal opmerken en er zo nodig direct en adequaat op in zal gaan (veilig gehecht). Maar ze kunnen ook met hun gedrag aangeven dat ze dat juist niet doen (onveilig gehecht).’’

Onveilige hechting kan voor een verstoring zorgen bij de ontwikkeling van het kind.
Blijft het vervullen van de basale behoefte uit… dan kan het kind een hechtingsstoornis ontwikkelen.
(DSM-V).

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsproblematiek 
Er zijn twee hoofd vormen van onveilige hechting:
  • Kenmerken van het geremde type
  • Kenmerken van het ontremde type

Opdracht:
Zoek op wat de bovenstaande begrippen/vormen inhouden.
Gebruik hiervoor internet staat niet in het boek! Vertaal dit naar je eigen woorden.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken 
Geremde type- kenmerken:
Overdreven waakzaam, afwijzend in sociaal contact, teruggetrokken, onzeker, apathisch, lusteloos, huilt niet, kenmerken kunnen lijken op ASS.


Ontremde type- kenmerken:
Allemansvriend (ook naar vreemden), relaties in stand houden lukt niet, grensoverschrijdend, druk, impulsief, snel gefrustreerd, weinig geen wederkerigheid- egocentrische, niet in staat om relaties in stand te houden (afstoten/angst).

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting 

Lesdoelen check met elkaar 

Je kan uitleggen: 
- Wat ontwikkelingsaspecten zijn.

-Welke factoren je ontwikkeling bepalen.
-Wat belangrijke voorwaarden zijn voor een kind om zich optimaal te ontwikkelen
-Wat hechting is en wat hechtingsproblemen zijn. 



timer
6:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma- ontwikkelingspsychologie- deel 2
  • Welkom, AWR 
  • Terugblik op deel 1 
    S20 -
    Ontwikkelingsaspecten opdracht S20A- 'De baby' en 'De peuter'  bespreken 
  • De baby-peuter -schoolkind - belangrijkste theorie

  • Groepsopdrachten uitleg 
  • Zelfstandig aan de slag 
  • Check lesdoelen 

  • Afsluiting 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen vandaag 
  • Je kunt de begrippen 'oog-hand coördinatie', 'hechting' en 'reflexen' in eigen woorden uitleggen
  • Je kunt de verschillende vormen van 'leren' benoemen die bij een baby plaatsvinden
  • Je kunt een aantal ontwikkelingsaspecten en bijbehorende kenmerken van de peuter opnoemen 
  • Je kunt benoemen wat het begrip 'exploratiedrang' en 'parallel spelen' betekent. 


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op deel 1.... 'spin it':

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies