H1 Toets 1 Recap

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Toets 1

Present Simple, to be/to have

Pronouns: Subject, object, possessive, interrogative

Present Simple

Wat is de SHIT-rule?

Wanneer GEBRUIK je de
PRESENT SIMPLE

1. Bij feiten en gewoontes
2. Voor iets wat nu aan de gang is
3. Voor iets dan in het verleden is gebeurd
4. Voor iets wat nog moet gebeuren

Vul de correcte Present Simple in:
Why do you never _______ me back
(to call)

Vul de correcte Present Simple in:
Tim usually _______ the bus to school
(to take)

Hoe goed denk je dat je de Present Simple kent?

😒🙁😐🙂😃

Pronouns

Wat betekent het woord "Pronoun"?

Subject Pronouns

Possessive Pronouns

Interrogative Pronouns

Object Pronouns

I, You, He, She, It, We, They

His, her, their, our

Me, you, him, her, us

Who, where, what, how

Vul de juiste pronoun in
This laptop is ______
(ik, possessive)

Vul de juiste pronoun in
____ do you think will get the highest grade?
(Wie)

Vul de juiste pronoun in:
Jean's dad is taking ____ to the concert
(zij, object)

Hoe goed denkje dat je Pronouns snapt

😒🙁😐🙂😃

Leertips

Welk onderdeel moet je nog wat meer oefenen?

Wat voor tips heb jij voor een klasgenoot voor het leren voor een Engels toets?

Welk onderdeel zou jij je klasgenoten wel mee kunnen helpen?

Wil je deze LessonUps nog een keer bekijken?

Je kunt ze vinden op LessonUp als je in de klassengroep zit.

De link naar de klassengroep vind je op Teams

Numerals and Ordinals

Rangtelwoorden, zoals first, twenty-ninth, one hundred and fourteenth

Hoofdtelwoorden, zoals one, twenty-nine, one hundred and fourteen

Numerals

Ordinals

Wat is de numeral voor 29

Wat is de ordinal voor 20

Wat is de ordinal voor 62

Hoe goed denk je dat je
Numerals en Ordinals snapt?

😒🙁😐🙂😃