BS 7: Transplantaties en bloedtransfusies MAX

BS 7: Transplantaties en bloedtransfusies 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS 7: Transplantaties en bloedtransfusies 

Slide 1 - Tekstslide

Je lichaam wordt beschermd tegen ziekten door:
A
Bloedcellen en antistoffen
B
Huid
C
Huid, bloedcellen en antistoffen

Slide 2 - Quizvraag

Antigenen of antistoffen?
...... zijn specifiek gericht op één bepaalde ziekteverwekker.
A
antigenen
B
antistoffen

Slide 3 - Quizvraag

Wat wordt er ingespoten met een vaccin bij actieve immunisatie?
A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Antistoffen en antigenen
D
Antibiotica

Slide 4 - Quizvraag

Actieve

Slide 5 - Tekstslide

Actieve

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is Corona?
A
Virus
B
Bacterie
C
Schimmel

Slide 8 - Quizvraag

Als je besmet bent met het coronavirus, maken je witte bloedcellen:
A
antigenen
B
antistoffen
C
antigenen en antistoffen

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen
* Je kunt de problemen beschrijven die het afweersysteem veroorzaakt bij 
   transplantaties en auto-immuunziekten

* Je kunt de rol van bloedfactoren bij bloedtransfusies en de rol van de 
    resusfactor bij zwangerschap beschrijven.

Slide 10 - Tekstslide

Transplantatie
Een transplantatie is het vervangen van een aangetast weefsel of orgaan. 
Omdat deze organen andere eiwitten bevatten kan het zijn dat je lichaam ze ziet als lichaamsvreemde stof (antigenen)
 
Er is dan gevaar voor een afstotingsreactie: Je gaat antistoffen maken tegen de eiwitten op het nieuwe orgaan.

Slide 11 - Tekstslide

Donor
Om de kans op een afstotingsreactie zo klein mogelijk te maken gaan ze op zoek naar een een persoon (donor) die veel overeenkomstige eiwitten heeft. 

Bij voorkeur iemand uit je familie.

Slide 12 - Tekstslide

Auto-immuun reactie
Je lichaam kan ook antistoffen gaan maken tegen je eigen eiwitten, omdat hij ze niet meer herkent : Auto-immuunziekte 

Bij een bepaalde vorm van Reuma
herkent je lichaam de eiwitten op het 
gewrichtskapsel niet meer, en gaat
deze aanvallen.

Slide 13 - Tekstslide

BLOEDGROEPEN
Er zijn verschillende bloedgroepen: A, B, AB en O
Welke bloedgroep je hebt is erfelijk bepaald
De bloedgroep wordt bepaald door welke bloedfactor er aanwezig is op de rode bloedcellen.

Slide 14 - Tekstslide

BLOEDPLASMA
Bevat antistoffen tegen bloedfactoren die niet op de rode bloedcellen voorkomen

Slide 15 - Tekstslide

Bloedgroepen en transfusies

1
2

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bloedgroep bepalen
P heeft dus bloedgroep A
Q heeft bloed groep B
R heeft bloedgroep AB
S heeft bloedgroep 0

Slide 19 - Tekstslide

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 20 - Quizvraag

Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen

Slide 21 - Quizvraag

Iemand heeft bloedgroep AB.
Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 22 - Quizvraag

Welke bloedgroep kan aan alle bloedgroepen bloed doneren?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0

Slide 23 - Quizvraag

Rodney heeft een bloedtransfusie nodig. Zijn bloedgroep is bloedgroep A. Welke
bloedgroep mag het transfusiebloed hebben?

A
alleen bloedgroep A
B
bloedgroepen A en O
C
alleen bloedgroep O
D
bloedgroepen B en O

Slide 24 - Quizvraag

Resusfactor

Slide 25 - Tekstslide

RESUSFACTOR (resusantigeen)
5e bloedgroep

85% heeft op de rodebloedcellen de resusfactor (Rh+)
=
resuspositief

Slide 26 - Tekstslide

RESUSFACTOR (resusantigeen)
5e bloedgroep

Resusnegatief (Rh-) hebben dus geen resusfactor
=
zij kunnen antiresus maken
 (antistof tegen de resusfactor)

Slide 27 - Tekstslide

Resusfactor
  • Los van de bloedfactoren kan er ook een resusfactor (resusantigeen) op je bloedcellen aanwezig zijn

Slide 28 - Tekstslide

Resus-negatief
Iemand die resusnegatief is en resuspositieve bloedcellen ontvangt ontwikkelt een afweerreactie en gaat antiresus aanmaken.
Dit bloed zal ook gaan klonteren.

Bij een bloedtransfusie kun je dus geen resus-pos bloed aan een resus-neg persoon geven.



Slide 29 - Tekstslide

Resus-baby
Een resus negatieve moeder is zwanger van een resuspositieve baby.
Tijdens de bevalling kan er een klein beetje bloed lekken van het kind naar de moeder. 

Het lichaam van de moeder reageert hierop door Anti-resus te gaan maken




!!!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide